bijl. nr. 153 - 3 - In ons voorstel van 15 november 1978 (bijlage 1978, nummer 363*) hebben wij U reeds de gedragsregels inzake de toekenning van gemeen telijke- en rijksbijdrage uiteengezet, waarnaar wij U dan ook kort heidshalve mogen verwijzen. In beginsel zullen de kosten van voorzieningen volledig voor rekening van het rijk komen, met dien verstande evenwel, dat slechts vergoed worden de kosten van die voorzieningen op het terrein van de volks huisvesting, welke als zodanig door de minister van volkshuisvesting en ruimtelijke ordening zijn aanvaard. Bij het verstrekken van geldelijke steun zal geen onderscheid gemaakt worden tussen bestaande woningen en in aanbouw te nemen woningen, tussen eigen woningen en huurwoningen. Bedoelde jaarlijkse bijdrage en bijdrage ineens worden eerst aan de gemeente verstrekt, nadat de gemeente aan de eigenaar c.q. huurder een bijdrage heeft toegekend. De bijdrage van het rijk wordt eerst definitief vastgesteld nè. realisering van de werkzaamheden en wordt door het rijk, indien de kosten meer dan 6.000,hebben bedragen, aan de gemeente uitge keerd in de vorm van gelijkblijvende jaarannuïteiten. Deze annuïteit is de annuïteit van een lening met een looptijd van 20 jaar en tegen èen door de voornoemde minister aanvaarde rente. Gezien de geschetste procedure moet de belanghebbende eigenaar c.q. huurder eerst de voorzieningen hebben getroffen, alvorens hij enige uitkering van overheidswege kan tegemoetzien. Het is duidelijk dat belanghebbende in de beginfase van de woning aanpassing over financieringsmiddelen moet beschikken. In de praktijk zal dat er op neer komen dat hij geld moet gaan lenen. Gebleken is dat geldgevers bereid zijn om onderhandse geldleningen, ter grootte van de goedgekeurde aanpassingskosten, te verstrekken, zij het onder voorwaarde van gemeentegarantie. Daar het rijk bereid is het gehele risico van een garantieverlening voor zijn rekening te nemen kunnen er naar ons oordeel bij de in voering van een gemeentelijke garantieregeling voor de gemeente geen financiële consequenties ontstaan.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1979 | | pagina 730