aan de raad der gemeente Breda Bijlage nr.20 P/25854 Voorstel van burgemeester en wet houders tot wijziging van de ver plaatsingskostenverordening i V 17-5-1978 Met ingang van 1 januari 1978 is het voor rijksambtenaren vastge stelde Verplaatsingskostenbesluit 1962 gewijzigd. De wijziging houdt in: a. het halveren van de verhuiskostenvergoeding voor het personeel, dat voor het eerst bij het rijk of één zijner diensten, be drijven of instellingen in dienst treedt; b. het aanbrengen van een maximum in het bedrag voor alle andere uit de verhuizing direct voortvloeiende kosten. Als motivering voor deze wijziging geeft de minister aan dat tot nu toe de verplaatste ambtenaar aanspraak heeft op de vergoeding terwijl de vergoeding kan worden toegekend aan in dienst tredend personeel. In de praktijk wordt, mede op grond van het werfkrachtargument, de vergoeding steeds toegekend, ook bij eerste indiensttreding. Nu het werfkrachtargument zijn betekenis heeft verloren, wordt de vergoeding voor personeel dat voor het eerst bij de overheid in dienst treedt gesteld op de helft van de vergoeding waarop de verplaatste ambtenaar aanspraak heeft. Bij schrijven van 24 november 1977 verzocht de minister van bin nenlandse zaken de totstandkoming van overeenkomstige voorzie ningen te bevorderen voor het personeel van de gemeente. Bij schrijven van 23 maart 1978 adviseert het Centraal Orgaan de maatregel in te voeren overeenkomstig het bijgevoegde concept besluit. Dit stemt overeen met de door de minister getroffen maatregel; alleen het begrip overheidsdienst is ruimer geformuleerd zodat personeel dat in dienst is van een instelling waarvoor een ver klaring ex artikel B 3 van de Algemene Burgerlijke Pensioenwet

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1979 | | pagina 75