-2-
bijl. nr. 191
Daarnaast is gesproken over de noodzaak bij het bedrijf een
winst-egalisatiefonds in te stellen, waarin ten hoogte
5.000.000,zou moeten worden gestort. Onderzocht wordt
nog of en in hoeverre dan nog resterende overwinst binnen
het bedrijf dient te worden gereserveerd c.q. aangewend ter
versterking van de financiële positie van het bedrijf.
Het vorenstaande resumerende stellen wij U voor te besluiten
tot het opheffen van de "amortisatiereserve te hoge boek
waarden energie- en waterbedrijf" en tot het per 1 januari
1979 instellen van een "winstegalisatiefonds energie- en
waterbedrijf"
In dit fonds is te storten het restant van de amortisatie
reserve ad 300.513,75 en de "overwinst" 1978 ad 2822.52040.
Vervolgens eventuele overwinsten van 1979 en volgende jaren tot
de limiet van 5.000.000,is bereikt. Aan het fonds wordt
de rente wegens belegging bij de leningsdienst toegevoegd.
Indien in enig jaar de "genormeerde winstuitkering" van het
bedrijf niet wordt gehaald zal aanvulling uit het fonds
moeten worden toegepast. Zoals wij reeds stelden in het kader
van de financiële capaciteitsplanning zal bij belangrijke
structurele wijzigingen, die het exploitatieresultaat van
het bedrijf in ernstige mate beïnvloeden, herbezinning en
eventueel herziening van de winstuitkering noodzakelijk zijn.
Een concept-besluit wordt U hierbij ter vaststelling aangeboden;
de wijzigingen van de begroting 1978 zijn verwerkt in de U
binnenkort aan te bieden slotwijziging van de dienst 1978.
Ons college doet dit voorstel overeenkomstig de adviezen van
de commissies financiën en bedrijven.
Burgemeester en wethouders van Breda,
Merkx burgemeester.
van den Dam
secretaris
*ligt ter visie in
de leeskamer