aan de raad der gemeente Breda K/17812 23-5-1979 Bijlage nr. 199 Voorstel van burgemeester en wet houders een krediet ad 10.000, ter beschikking te stellen voor het treffen van een aantal voorzieningen in het Theater Achterom. ruikers zullen skking le de len. vergadering In onze mededelingen van januari 1979 over de tijdelijke sluiting en de noodzaak van renovatie van de stadsschouwburg hebben wij onder meer vermeld dat het in het voornemen van de direktie lag om als gedeeltelijke overbrugging de foyer tijdelijk geschikt te maken voor een theater met 250 plaatsen. Nader onderzoek en over leg heeft uitgewezen dat deze tijdelijke oplossing financieel en technisch nogal wat bezwaren heeft. Een betere oplossing is een aantal voorzieningen te doen in het Theater Achterom. Het zijn vooral toneeltechnische eisen, waaraan voldaan moet worden. Daar naast is een nieuw stoelenplan nodig. Het ligt in de bedoeling buiten de activiteiten, die thans al in het Theater Achterom plaatsvinden, in het seizoen 1979/1980.nog ca. 80 voorstellingen vanwege de stadsschouwburg te brengen.,De capaciteit van de zaal zal liggen tussen 175 en 200 personen. De vraag of de foyer beschikbaar blijft voor andere activiteiten kan op dit moment nog niet worden beantwoord, omdat dit afhanke lijk is van de besluitvorming over de stadsschouwburg (gehele of gefaseerde renovatie). Aanvankelijk lag het in de bedoeling dit voorstel tegelijk aan te bieden met de voorstellen over de renovatie. Omdat de besluit vorming, vooral vanwege de financiële consequenties, nog enige tijd vergt, moeten wij hiervan afzien. Een besluit op het Theater Achterom kan niet worden uitgesteld, omdat anders geen afspraken kunnen worden gemaakt voor het pro gramma 1979/1980. Bovendien zullen op korte termijn opdrachten verstrekt moeten worden om tijdig gereed te zijn. Een factor is bovendien dat het personeel van de stadsschouwburg thans in de gelegenheid is een deel van de werkzaamheden zelf te verrichten.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1979 | | pagina 943