bijl. nr. 200 _4_
De feitelijke ontwikkelingen na 1970 zijn andere verlopen dan
was beoogd in het Streekplan. Vele kernen, met name de stads
randkernen en Etten-Leur en Oosterhout, zijn in die periode
aanzienlijk sneller en meer gegroeid dan in de bedoeling lag.
De centrumstad Breda daarentegen bleek - zo wordt in het Streek
planproject gesteld - niet in staat om in de bestemmingsplannen
op de ontwikkeling vooruit te lopen en de vroegtijdig inge
treden overloop op te vangen (zie pagina 34 van het. Bijlagen-
boek)
Wij willen hierbij opmerken, dat in werkelijkheid de overloop
en de suburbanisatie eerder op gang konden komen -en op gang
werden gehouden- door de woningbouwexplosies in de kernen
rond Breda, met name in de stadsrandgemeenten en in de gemeenten
Etten-leur en Oosterhout^] terwijl wij voorts nog aantekenen, dat
niet het niet tijdig gereed zijn van bestemmingsplannen, maar
het ontbreken van voldoende bouwterreinen (zowel in de binnen
stad als daarbuiten) belemmerend heeft gewerkt.
Wij kunnen vaststellen, dat de in het Streekplan 1970 genoemde
ongewenste verdere suburbanisatie, met name binnen de regio
2)
Breda is voortgeschreden.
1Tegenover 640 woningen gemiddeld per jaar in de periode
1960-1964 bouwden de hierboven genoemde gemeenten tezamen
in de periode 1970-1974 1i576 woningen gemiddeld per jaar.
Het positieve migratie-overschot ten opzichte van de rand
stad steeg daardoor van 267 migranten gemiddeld per jaar in
de periode 1960-1964 tot 1.134 in de periode 1970-1974.
In de periode 1960-1964 bedroeg het gemiddeld jaarlijks
migratie-overschot vanuit Breda naar de reeds eerder genoemde
gemeenten nog slechts 204 personen. In de periode 1970-1974
waren dit er niet minder dan 1.093 gemiddeld per jaar.
2) Oosterhout, Etten-Leur, Prinsenbeek, Teteringen, Terheijden
en Nieuw-Ginneken-