bijl. nr. 200
-13-
van 1.500 "migranten-woningen".
In het door Uw raad aanvaarde pre-advies over het toe
latingsbeleid is vastgesteld, dat de nieuwbouw allereerst
beschikbaar dient te komen voor de eigen (regionale)
woningbehoefte (in het algemeen de maatschappelijk ge-
bondenen) alsmede voor de economisch- gebonden migranten.
In twee.de instantie zullen de overige migranten worden
toegelaten.
Opgemerkt wordt hierbij dan, dat de voorgestelde groei-
klasse-indeling in de regio en de daaruit voortvloeiende
vermeerdering van de woningvoorraad ten behoeve van mi
granten bepaald niet bevorderend werkt op de noodzakelijke
evenwichtige woon-werkbalans
In deze kanttekeningen bij het Streekplanproject hebben
we ons vooral laten leiden door de. vraag of en in hoeverre
de voorstellen in overeenstemming zijn met het door ons
gevoerde en uitgestippelde beleid, een beleid dat in
sterke mate mede is tot stand gekomen op basis van over
leg op landelijk en provinciaal niveau en de aanwijzing
van Breda tot groeistad.
Wij menen dan samengevat het volgende te moeten consta
teren:
a. Volgens de capaciteit van Breda is een korting toe
gepast, die de opgave om in tien jaar minstens
10.000 woningen te bouwen, in gevaar brengt;
b. de derde fase Haagse Beemden heeft in het Streekplan
project niet meer realiteitswaarde dan een aantal
andere niet verder onderbouwde alternatieve boüwloka-
ties; dit terwijl na 1987 Breda voor haar ë.gen woning
behoefte verder zal moeten bouwen;
c. In de opvattingen van het Streekplanproject heeft de
ontwikkeling van de woningbouw in Breda geen relatie
meer met de noodzaak tot opvang van de regionale
woningbehoefte. Het aantal voor migranten beschikbare
woningen stijgt daarmee met 1.500;