bij bijl. nr. 200
-2-
dstruc-
de Nota
schil
het Stads--
et Streek-
ng tot
zoek en
,ads-
>u er
ij zijn
e Ter-
pag. 5
adsge-
oi de
e pro-
n blij-
pstel-
per ge
riste
loofd-
gd dat
aan
Lijk ver-
ranuit
c op
le
gekregen
en deze ook heeft aanvaard en dat de daarmee samen
hangende noodzakelijke woningbouwontwikkelingen
niet corresponderen met die welke worden weergegeven
in de Nota "Ruimtelijke Hoofdstructuur".
blz., 33; In de reactie van het Stadsgewest wordt hier gesteld,
"Indien aan de door de provincie gestelde voorwaar
den wordt voldaan, staan volgens de Nota Ruimtelijke
Structuur drie mogelijkheden open om de overloop op
te vangen".
Dit is ons inziens geen Juiste weergave van de be
doelingen in genoemde nota.
In de Nota "Ruimtelijke Structuur" wordt duidelijk
gesteld dat de beleidsruimte (dit is het maximum te
aanvaarden aantal woningen voor migranten - 15.000
minus de basismigratie - zonder voorwaarden - in de
gemeenten Breda, Etten-Leur, Roosendaal en Bergen op
Zoom) zo groot mogelijk moet zijn om de voorwaarden
realiteitswaarde te geven. Ook los van deze beleids
ruimte ligt het kennelijk in het voornemen van de
provincie Bergen op Zoom en/of Roosendaal tot groei
stad te verklaren.
Vervolgens merkt het Stadsgewest op, dat de keuze var-
de tweede groeistad nauwelijks van invloed is op de
ontwikkelingen binnen het Stadsgewest Breda.
Door het hanteren van de beleidsruimte om de migratie
onder voorwaarden te kunnen reguleren kan de keuze
van een tweede groeistad wel degelijk van invloed
zijn op de ontwikkelingen binnen het Stadsgewest
Breda
De provincie gaat, zoals gezegd, uit van een maximum
van 15.000 te bouwen woningen voor migranten in de
periode 1980-1990 in geheel West-Brabant. Bij de
modellen 1,2 ên 3 wordt berekend dat de, gemeenten
Breda en Etten-Leur ten alle tijden (1.700 400)
2.100 woningen voor migranten voor hun rekening ne
men. De woningbouw voor migratie (zonder voorwaarden)
in de steden Bergen op Zoom en- Roosendaal varieert