bij bijl. nr. 200 biz. 59; Onderaan de bladzijde wordt gesteld, "de ligging van Terheijden in de onmiddellijke nabijheid van Breda rechtvaardigt ons inziens, dat de provincie er voor deze gemeente vanuit gaat, dat de per saldo natuur lijke groei niet geheel binnen de eigen gemeente kan worden "opgevangen". Wij stemmen hiermee in, maar merken daarbij op dat precies dezelfde redenering opgaat voor de overige stadsrandkernen. t Deze mening wordt kennelijk ook door het Stadsgewest gedeeld als men op bladzijde 63 stelt, dat het plan Haagse Beemden niet alleen wordt gebouwd voor de ei gen woningbehoefte maar ook (voor een deel) voor de woningbehoefte van de randgemeenten) blz» 60/"Het Stadsgewest pleit er voor dat de gemeente Zeven- "61* bergen wordt ingedeeld in groeiklasse 4 en niet in groeiklasse 3. In werkelijkheid mag de gemeente Ze venbergen echter circa 50 woningen (50 procent) ge- middeld per jaar meer bouwen dan benodigd is voor de behoefte van de eigen bevolking. Niet duidelijk is daarom wat de reden van de provinoie is geweest om deze gemeente toch in groeiklasse 3 in te delen, terwijl het nog sterker groeit dan vol gens groeiklasse 4 is toegestaan. Is- iok "sub- ngen blz. 61; Met betrekking tot de bouwplaatsen (paragraaf 8.4.3.2.) zij wij het niet eens met de konklusie dat Bavel/de Bunder in een vergevorderd stadium van planvoorberei- ding zou .-ijn. Van een mogelijke bouwplaats van 2 000 woningen zijn slechts ca. 600 woningen opgenomen in de restkapaciteiten. blz. 63; Zoals reeds eerder opgemerkt stelt het Stadsgewest zich duidelijk op achter het be.leid van de gemeente Breda in zake de filosofie van de Haagse Beemden. Wij merken hierbij nogmaals op dat dit in strijd lijkt met hetgeen gesteld is op bladzijde 46 over de randgemeenten als zijnde geen suburbane kernen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1979 | | pagina 981