aan de raad der
gemeente Breda
St/3/64579
7-5-1980
Bijlage nr. 240
Voorstel van burgemeester
en wethouders tot het onge-
grondverklaren van de be
zwaren van de heer M.A.C.
Thomas tegen de aanschrij
ving van 3 maart 1980.
Op 3 maart 1980 is de heer M.A.C. Thomas aangeschreven om
binnen een termijn van 30 dagen na het verstrijken van de
beroepstermijn van deze aanschrijving of binnen een termijn
van 30 dagen nadat deze aanschrijving in beroep is gehand
haafd een aanvang te maken met de uitvoering van de werk
zaamheden dan wel de bewoning te doen staken van het pand
Spoorstraat 41.
Hij is gewaarschuwd dat„ indien de werkzaamheden alsdan niet
of niet naar behoren is geschied de procedure tot onbewoon
baarverklaring van de woning zal worden ingezet.
Naar aanleiding van deze aanschrijving 1) heeft de heer mr.
T.J. Houtman, namens de heer Thomas, bij schrijven van 17
maart 19801) voorziening gevraagd bij de gemeenteraad.
Ingevolge het bepaalde in artikel 30, lid 1 van de woningwet
kan degene tot wie een aanschrijving, als bedoeld in artikel
0 25 van de woningwet, is gericht voorziening vragen bij de
gemeenteraad binnen 14 dagen na de dag waarop de aanschrij
ving is verzonden.
De aanschrijving is verzonden op 3 maart 1980.
De beroepstermijn loopt derhalve tot 18 maart 1980. Het be
roepschrift is gedateerd op 17 maart 1980 en is ingekomen
op 18 maart 1980 en overschrijdt deze beroepstermijn niet.
De heer Thomas is derhalve ontvankelijk in zijn beroep.
De motieven voor het instellen van beroep zijn de volgende.
1. De genoemde gebreken aan het pand zijn slechts ten dele
waar; betrokkene is van oordeel, dat diverse door de ge
meente genoemde gebreken niet of in veel mindere mate
aanwezig zijn.