bij bijl. nr. 269 -9- verkoop van het erfpachtsrecht en wordt het daarna over blijvende gedeelte van de opbrengst aan de erfpachtster, wier erfpachtsreoht geëindigd is, uitgekeerd na aftrek van hetgeen aan de gemeente met betrekking tot dat recht overigens nog verschuldigd is en van de te haren laste komende kosten van de openbare verkoping; 5. Generlei uitkering aan de erfpachtster heeft plaats, zo lang niet de grond met de opstal ter vrije beschikking van de gemeente gesteld is; 6. Indien bij de openbare verkoping geen bod wordt gedaan, is de gemeente niet tot enige uitkering verplicht. Artikel 22. De gemeente zal zonder toestemming van de hypotheekhouders, niet medewerken tot uitdrukkelijke opheffing van het erfpachts reoht bij minnelijke overeenkomst of tot het verkrijgen van het erfpachtsreoht anders dan bij wegen van onteigening ten algemene nutte. Artikel 23- 1Gedurende 6 maanden vóór het eindigen van het erfpachts reoht door verloop van de termijn, waarvoor het recht is verleend, is de erfpachtster gehouden de grond en het daar op gestichte - dit laatste ook inwendig - voor gegadigden ter bezichtiging te stellen op de door burgemeester en wet houders bepaalde uren en dag; 2. Wegens die bezichtiging mag geen vergoeding geëist en mogen geen kosten in rekening gebracht worden. Artikel 24. De gemeente bepaalt aan het einde van de erfpachtsperiode of de grond al of niet vrij van opstallen wordt opgeleverd. Ten minste een jaar voor het beëindigen van het erfpachtsreoht wordt de erfpachtster van zodanig besluit schriftelijk op de hoogte gesteld. Artikel 25. Onder opstal verstaan deze voorwaarden de op of in de grond aan-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 1158