"bij bijl. nr. 269 wezige onroerende goederen met uitzondering van machines, ma chinedelen, onderdelen van werktuigen, alsmede hun bevestiging en geleidingen, voor zover deze niet mede constructieve delen van het gebouw zijn. Artikel 26. 1 Indien de erfpachtster een termijn, binnen welke zij een verplichting moet nakomen ongebruikt laat voorbijgaan, is zij door het enkel verloop van de termijn in gebreke, zon der dat daartoe een ingebrekestelling vereist wordt; 2. Burgemeester en wethouders kunnen verlenging van de in deze voorwaarden bepaalde termijn van het inleveren van stukken en afwijking van de bij deze voorwaarden behorende formu lieren toestaan. Artikel 27. 1. Het recht van erfpacht kan te allen tijde door burgemeester en wethouders worden beëindigd, indien het in erfpacht uit gegeven perceel grond ten algemene nutte in het publiek be lang, zulks naar het oordeel van burgemeester en wethouders moet worden aangewend. In dat geval is de verpachter als schadeloosstelling aan erfpachters in totaal verschuldigd een bedrag, gelijk aan de kosten van de oprichting van het clubhuis, verminderd met het 1/40 ste gedeelte daarvan voor elk jaar of deel daarvan, dat verstreken is na het jaar van de oprichting van het clubhuis. Op deze vergoeding worden de eventuele kosten van achter stallig onderhoud in mindering gebracht. 2. Indien burgemeester en wethouders daartoe besluiten, stellen zij tevens de dag vast, waarop dit recht geëindigd zal zijn en de grond met het clubhuis ter vrije beschikking van de gemeente gesteld moet worden. Tussen de dag van de datum van het besluit van burgemeester en wethouders, als bedoeld in het eerste lid, en de dag, waarop het erfpachtsrecht eindigt, moet een tijdsruimte lig gen van ten minste drie maanden. 3. Binnen veertien dagen na de dag waarop het besluit tot beëindiging van het erfpachtsrecht is genomen, wordt hier- -10-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 1159