bijl." nr. 300 zorg en educatie wordt genoemd maken deze betekenis zicht baar. Zowel vanwege de inhoud als vanwege de noodzaak aan te sluiten bij het rijks-overheids beleid is het nodig dat de lokale overheid haar taak in deze erkent. bBetaald voetbal en sportbeoefening In dit verband wil ons college wijzen op een aantal posi tieve en negatieve aspecten verbonden aan het betaalde voet bal Als positief kan beschouwd worden: - de wervende invloed t.b.v. breedtesport. Hoewel exacte cijfers ontbreken kan gesteld worden, dat betaald voet bal op lokaal niveau zeker voor het jeugdvoetbal stimu lerende effecten heeft; - de mogelijkheid die geboden wordt aan voetbalsport ge noegen te beleven als toeschouwers. Als negatieve verschijnselen rondom het betaalde voetbal kunnen genoemd worden een aantal verschijnselen"in en rondom het veld die zonder meer afgekeurd dienen te wor den, zoals spelverruwing en agressieviteit van toeschouwers. Ons college is van mening dat vanwege de positieve as pecten betaald voetbal nog steeds steun verdient en stelt zich mede tot taak de negatieve verschijnselen te bestrij den. Voor dit laatste kan verwezen worden naar de initia tieven van de burgemeester m.b.t. het instellen vaneen werk groep die de ordeproblemen rond en in de stadions bestu deert cDe bedrijfseconomische- en werkgelegenheidsaspecten Hoewel betaald voetbal als verschijnsel tot de sportbe oefening behoort kan gesteld worden dat de organisatie van deze vorm van sportbeoefening tal van bedrijfsmatige kenmerken vertoont. Genoemd kunnen worden de rechtsvorm, de financiële huishouding en de arbeidsverhoudingen. Even zovele problemen in deze "bedrijfstak". Met name de landelijke ontwikkelingen, de gezondmaking, benaderen het betaalde voetbal op deze wijze. Het college herkent en erkent deze benadering en beschouwt de v.v. N.A.C. dan ook niet alleen als voetbalvereniging maar meer nog als een bedrijf dat aan een deel van de Bredase bevolking recreatiemogelijkheden verschaft. -2-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 1308