bijl. nr. 308 Een eerste uitgangspunt voor stedelijk recreatiebeleid dient dus te zijn, dat een breed beleid wordt gevoerd dat de hele woon- en leefsituatie betreft. Wanneer dit allemaal overzien wordt, dan is zonder meer vast te stellen, dat niet voor iedereen de mogelijkhe den voor recreatie gelijk zijn. Niet iedereen woont in een huis met voldoende mogelijkheden, in een straat of buurt die voldoet aan de eisen van een plezierige woon omgeving; niet iedereen beschikt over een auto om er op uit te trekken; niet iedereen heeft voldoende drempels overwonnen voor schouwburgbezoek of verenigingslidmaat schap In overeenstemming met het geldend programakkoord zal ook uitgangspunt voor het ontwikkelen van een recreatie beleid moeten zijn de aandacht voor die groepen in de Bredase samenleving, die vanwege hun situatie minder mo gelijkheden hebben om te recreëren. Op deze bijzon dere groepen (men denke aan bejaarden, mindervaliden huisvrouwen met kleine kinderen, lager betaalden) zal het beleid zich in concreto moeten richten. Een belangrijk aspect van recreatie voor het beleid is het gedrag. Recreatie is niet persé iets individueels noch iets dat persé in gezins- of groepsverband wordt gedaan en wanneer men gezins- of groepsgewijs recreëert, dan kunnen recreatiepatronen soms toch duidelijk ver schillen. Er zal dus rekening gehouden moeten worden met mogelijkheden voor zowel individuele als gezins- of groepsrecreantenmet kinderen en volwassenen, met rust- zoekers en vertierzoekers. Bij het treffen van maatrege len en voorzieningen is dit gegeven van groot belang om dat zo voorkomen kan worden dat monofunctionele regelin gen worden getroffen voor enkelvoudige activiteiten. -2-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 1344