bijl. nr. 308
functioneren (deelprojecten). Het basisplan dient
de relaties tussen deelprojecten onderling zicht
baar te maken en daartoe voldoende te zijn uitge
werkt
Rapportage 1e fase.
De rapportage zoals deze hier ter discussie wordt
gesteld is in feite een weerslag van nader onder
zoek van de resultaten van de voorstudie, aangevuld
met op dit moment beschikbare andere onderzoeksre
sultaten en uitkomsten van bestuurlijk overleg; het
geen geleid heeft tot het opsporen van knelpunten die
samenhangen met de recreatieve ontwikkelingen in het
stadsgewest. Daarnaast worden in deze rapportage -
hoewel nog globaal - oplossingsrichtingen geschetst.
De rapportage bevat een grote hoeveelheid interessan
te gegevens omtrent de recreatie in het stadsgewest
en geeft op een bepaalde wijze een beeld van het to
taal aan knelpunten in de streek. Men mag spreken van
een redelijk punctueel rapport.
Voor zover wij toch aanleiding zien enkele kantteke
ningen te plaatsen bij de gepresenteerde gegevens
dient vooraf het navolgende te worden gesteld:
a. de eisen die C.R.M. stelt ten aanzien van basis
plannen liggen voornamelijk op het (vaak gedetail
leerde) kwantitatieve vlak, terwijl kwalitatieve
gegevens minder aandacht krijgen. Deze benadering
doet onzes inziens geen recht aan vrij genuanceerde
en gedifferentieerde wensen en behoeften op recrea
tief gebied en geeft te weinig inzicht in complexi
teit van de materie. In dit verband pleiten wij
daarom voor meer en gerichte onderzoeken naar de
houdingen, behoeften en gedragingen ten aanzien van
recreatie, zoals de Rijks Planologische Dienst
(RPD) op dit moment in Breda laat plaatsvinden.