bijl. nr. 308
Het hierbij gehanteerde model werd gevoed met gege
vens over het aantal inwoners, middel van vervoer,
de attractiviteit van voorzieningen en een percen
tage dat de deelname van de bevolking aan een recre-
atievorm weerspiegelt.
Bij de berekeningen heeft men voor een niet onbelang
rijk deel gebruik gemaakt van kwantitatieve lande
lijke gegevens; kwalitatieve gegevens omtrent voor
zieningen worden onzes inziens te weinig gerelateerd
aan en vertaald in recreatief gedrag en hoewel moei
lijk te voorzien, wordt er geen rekening gehouden
met eventuele verschuivingen in gedrag. Een en ander
geeft ons aanleiding de resultaten als zuiver indica
tief te kenschetsen en wij zijn van mening, dat de
gepresenteerde cijfers met de nodige voorzichtigheid
gehanteerd moeten worden wanneer zij betrokken worden
bij de bepaling van de aanleg of verbetering van open
luchtrecreatieprojeeten
Een duidelijk groter bezwaar van de gehanteerde reken
methode is naar de mening van ons college het feit
dat de gepresenteerde cijfers op geen enkele manier
inzicht geven omtrent de vraag over welke recreanten
het hierbij gaat.
Geen uitsluitsel wordt gegeven over welke categoriën
mensen welke recreatievorm zij bedrijven; bestaat de
vraag bij kinderen of ouderen, gezinnen of alleenre-
creërenden, welke rol spelen bejaarden, minder-vali-
den, huisvrouwen met kinderen in het recreatiepatroon
over mensen uit welke sociale klasse gaat het en welk
recreatiegedrag spreiden zij ten toon?
Gesteld moet worden dat de voorliggende gegevens over
een niet onbelangrijk deel een weerspiegeling zijn
van het recreatiegedrag zoals dat tot op heden werd
benaderd