TOELICHTING
REGLEMENT VAN ORDE
ALGEMEEN
Deze toelichting dient gezien te worden als een verklaring
van de wijzigingen in het thans voorliggende reglement ten
opzichte van het bepaalde in het geldende reglement (vastge
steld bij besluit van de raad van 18 januari 1973).
Voorts zal in de toelichting worden ingegaan op de plaats
gevonden behandeling van het voor-ontwerp van dit reglement
in de commissie algemene zaken. Voor het overige zijn wij
van oordeel, dat de tekst in het reglement veelal op zich
voldoende duidelijk kan worden geacht. Incidenteel zullen
wij in deze toelichting ingaan op de aan de verschillende
bepalingen ten grondslag liggende achtergronden.
Bedoelde behandeling van het voor-ontwerp van het nieuwe
reglement van orde in de commissie algemene zaken heeft
plaatsgevonden in twee gedeelten:
1. voor wat betreft de hoofdstukken I tot en met VII: in
de op 7 mei en op 13 juni 1979 gehouden vergaderingen;
2. voor wat betreft de hoofdstukken VIII en IX, alsmede de
ontwerp-verordeningen voor de verschillende vaste commis
sies van advies en bijstand aan burgemeester en wethou
ders: in de op 6 augustus 1979 en op 15 januari en 10
maart 1980 gehouden vergaderingen.
Hierbij zijn vanuit deze commissie vele opmerkingen naar
voren gebracht. Deze opmerkingen hebben wij schriftelijk
van commentaar voorzien in een drietal notities.
Verschillende van deze opmerkingen hebben tot wijzigingen
in de tekst geleid. Voor zover deze opmerkingen en het ge
geven commentaar voor een goede beoordeling van betekenis
kunnen worden geacht wordt hierop in deze toelichting op
nieuw ingegaan.
Voor het overige betreft de herziening van het reglement
veelal een vastleggen van een zich in de praktijk ontwik
kelde gang van zaken voor wat betreft het functioneren van
de raad en van deze commissies.
Bij deze toelichting is ter informatie een bijlage gevoegd,
zijnde een uittreksel uit de gemeentewet en de Kieswet voor
wat betreft de in dit verband relevant te achten bepalin
gen uit deze wetten.
Naar onze mening is het reglement van orde niet de plaats
voor het vastleggen van de verschillende "huisregels".
Te denken is hierbij als voorbeeld aan een regeling met be
trekking tot het roken in de vergadering van de raad dan
wel met betrekking tot het gaan staan tijdens het uitspre
ken van het openingsgebed. Hiertoe kan ook de wijze van func
tioneren van een seniorenconvent worden gerekend. Wij zijn
van oordeel, dat de burgemeester als voorzitter van de raad
dienaangaande zo nodig afspraken kan maken.
bij bijlage nr. 401