in plaatselijke verordeningen, schrijven dit horen uitdrukkelijk voor. Met betrekking tot de in dit artikel genoemde uitzonderingen op de voorgeschreven hoorfunctie merken wij ter toelichting het volgende op - bestemmingsplan of een herziening daarvan: Het horen van de bezwaarden stuit in deze gevallen op bezwaren van praktische aard. Het komt nog al eens v-oor, dat tegen ontwerp-bestemmingsplannen op ruime schaal bezwaren worden aangetekend. Wij achten een vergadering van betreffende functionele commissie minder geschikt om in die gevallen een hoorzitting waaraan op grote schaal wordt deelgenomen doelmatig te laten verlopen. Aan de vaststellingsprocedure van een bestemmingsplan gaat bovendien veelal een inspraakprocedure vooraf. Hierbij krijgen belanghebbenden reeds de gelegenheid om voor hun belangen de aandacht te vragen. Hiermede kan dan bij het afronden van de voorbereiding van een vast te stellen bestemmingsplan rekening worden gehouden. In hoeverre dit ook daadwerkelijk geschiedt zal blijken uit de resultaten van een plaatsgevonden inspraakprocedure. Overigens schrijft de Wet op de Ruimtelijke Ordening het horen van de bezwaarden - nog - niet voor. - onteigening op grond van de onteigeningswet: De onteigeningsprocedures van de gemeentelijke overheid vinden veelal plaats in het belang van de ruimtelijke ordening en van de volkshuisvesting (titel IV van de onteigeningswet) ter realisering van een bestemmings plan. Ingevolge het bepaalde in artikel 17 van de ont eigeningswet moet de onteigenende partij, zijnde in casu de gemeente, trachten hetgeen onteigend moet wor den bij minnelijke overeenkomst te verkrijgen. Dit wil zeggen: aankopen. Alvorens tot onteigening kan worden overgegaan zal er te allen tijde overleg met belang hebbenden dienen plaats te vinden. Deze eis wordt als een strikte voorwaarde gezien voor het verkrijgen van koninklijke goedkeuring ten aanzien van een raadsbesluit tot onteigening. Deze eis geldt eveneens alvorens tot dagvaarding kan worden overgegaan. Uit een en ander blijkt, dat belanghebbenden wel voldoende de gelegen heid hebben om voor hun belangen op te komen. Uit opgedane ervaringen is bovendien gebleken, dat de bij een onteigening naar voren gebrachte bezwaren slechts bij uitzondering bezwaren van principiële aard zijn. De bezwaren hebben veelal betrekking op de hoogte van de geboden koopsom/schadevergoeding. Het zijn juist deze aspecten van financiële aard welke zich bovendien minder goed lenen voor de advisering hierover en het in dit kader horen van belanghebbenden in een vergadering van een commissie.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 1724