Als gevolg hiervan zou elke commissie ten minste elf leden tellen. Met het oog op het aantal en de diversiteit van onder havige commissies in deze gemeente achten wij dit te veel. Wij zijn daarbij van oordeel, dat voorkomen dient te worden dat deze commissies als en in de plaats van de gemeenteraad zouden gaan functioneren. Dit zou immers tot een ontoelaatbare uitholling van de ver gadering van de raad leiden. In verband met deze problematiek is in het verleden ook al eens vanuit een fractie voorgesteld om te komen tot een gekwa lificeerde stemverhouding in de vergaderingen van de commis sies. Een uitgebrachte stem zou dan gewaardeerd dienen te worden in relatie met het aantal leden van de betreffende fractie in de raad. Ten aanzien hiervan zijn wij van oordeel dat de wijze van functioneren van deze commissies de noodzaak om hiertoe over te gaan geenszins hebben aangetoond. Daaren boven zijn wij van oordeel, dat de hoofdelijke stemmingen het meeste aansluiten bij de democratische beginselen. Het koppelen van een in een vergadering van een commissie uitge brachte stem aan het door de fractie in de vergadering van de raad in te nemen standpunt achten wij, zoals reeds is gezegd, een zaak waaraan door de betreffende fractie inhoud kan worden gegeven. Vanuit het college van burgemeester en wethouders treden wij hier niet in. Tot slot merken wij op, dat het uitbrengen van gekwalifi ceerde stemmen ook wel bezwaren van praktische aard met zich meebrengt. Overigens is het de gemeenteraad die uiteindelijk bij de instelling de samenstelling van een commissie bepaalt. Ten behoeve van het doelmatig functioneren van de commissies, alsmede gelet op de taakstelling hiervan achten wij het zich onthouden van stemmen in een vergadering van de commissie onjuist. Hiervoor verwijzen wij in zekere zin ook naar de bij artikel 41 gegeven toelichting. Artikel 82 Er wordt uitgegaan van een beknopte en zakelijke verslagleg ging van de vergaderingen van de commissies. Het bepaalde in artikel 54 is hierop voor zo veel mogelijk van toepas sing. Het tweede lid van dit artikel geeft aan wat er met het verslag dient te gebeuren. Hierbij is dan nog sprake van een ontwerp-verslag. De vaststelling van het verslag vindt veelal in de eerstvolgende vergadering plaats. Daar om kan aan het bepaalde in het tweede lid alleen worden voldaan via een ontwerp-verslag. Als hierop gewacht zou moe ten worden tot het verslag door de commissie is vastgesteld zou het effect van de aan het tweede lid ten grondslag lig gende doelstellingen niet kunnen worden bereikt. Via het bepaalde in het tweede lid, onder b., wordt voldaan aan het bepaalde in artikel 3, eerste lid, van de Wet open baarheid van bestuur. Op grond van het bepaalde in dit ar tikel moeten adviezen, uitgebracht door niet ambtelijke adviescommissies binnen dertig dagen, nadat deze adviezen zijn ontvangen, openbaar worden gemaakt.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 1730