Artikel 63
1. De raad kan aan een commissie als bedoeld in artikel
61 bevoegdheden van de raad en van burgemeester en wet
houders toekennen, met uitzondering van de bevoegdheid
tot
a. net vaststellen van de plaatselijke begroting en
van afzonderlijke begrotingen als bedoeld in-artikel
253;
b. het voorlopig vaststellen van rekeningen als bedoeld
in de artikelen 257 en 265;
c. het vaststellen van verordeningen, door strafbe
paling of politiedwang te handhaven;
d. het heffen van andere belastingen dan die, genoemd
in artikel 275.
2. Bevoegdheden van burgemeester en wethouders kunnen niet
dan op voorstel van dit college worden toegekend.
3. Indien de in de aanhef van het eerste lid bedoelde be
voegdheden zijn toegekend aan een commissie, als be
doeld in artikel 61, eerste lid, onder a, wordt ten
minste één lid der commissie gekozen uit de leden van
de gemeenteraad.
Artikel 64
1. Indien aan een commissie andere dan adviserende be
voegdheden worden toegekend, regelt de raad, voor zover
zulks in verband met de aard en de omvang van de toege
kende bevoegdheden nodig is, tevens de werkwijze van
de commissie, de openbaarheid van vergaderingen, de
voorbereiding, de uitvoering en de openbaarmaking van
besluiten van de commissie het toezicht van de raad
of van burgemeester en wethouders op de uitoefening
van bevoegdheden door de commissie, de verhouding van
de toegekende bevoegdheden tot die van de andere
organen van de gemeente, alsmede de verantwoording aan
de raad.
2. Indien aan een commissie als bedoeld in het eerste lid
bevoegdheden van de raad zijn toegekend, vindt de ver
gadering van de commissie, voor zover daarin onderwer
pen, die bevoegdheden betreffende, aan de orde zijn,
in het openbaar plaats. De deuren van de vergadering
worden evenwel gesloten, wanneer een vijfde gedeelte
'der aanwezige leden het vordert of de voorzitter het
nodig acht. De commissie beslist vervolgens of met ge
sloten deuren zal worden vergaderd. Het besluit daartoe
behoeft de stemmen van twee derde der aanwezige leden.
Het vijfde tot en met het achtste lid van artikel 49
zijn van overeenkomstige toepassing, met dien ver
stande, dat het opleggen van de voorlopige geheimhou
ding geschiedt door de voorzitter.
-6-