Artikel 107, le en 2e lid Alvorens zijne bediening te aanvaarden, wordt door hem, in de vergadering van den raad, in handen van den voorzit ter, de volgende eed of belofte afgelegd: "Ik zweer (beloof), dat ik alle de plichten die de wet, "regelende de samenstelling, inrichting en bevoegdheid "der gemeentebesturen en de door den raad van "vastgestelde of vast te stellen instructie aan het ambt "van secretaris hebben verbonden, eerlijk en vlijtig zal "vervullen "Zoo waarlijk helpe mij God almachtig!" ("Dat beloof ik!"). Hij wordt hiertoe niet toegelaten, dan na in de vergade ring van den raad, in handen van den voorzitter, gelijken eed (verklaring en belofte) van zuivering te hebben afge legd, als in artikel 71, tweede lid, voor den burgemeester is voorgeschreven, met dien verstande, dat in de plaats van "burgemeester" wordt gelezen: secretaris. Artikel 108 De secretaris is den raad, burgemeester en wethouders, den burgemeester en de commissies in alles, wat het hun opgedragen bestuur aangaat behulpzaam. Artikel 112, le lid Bij ongesteldheid, afwezigheid of ontstentenis van den secretaris, wordt hij vervangen op de wijze, bij het reg lement van orde voor de vergadering van den raad te bepalen Artikel 129 De leden van het college van burgemeester en wethouders zijn, te zamen en ieder afzonderlijk, aan de raad verant woording schuldig voor het door het college gevoerde be stuur en geven te dien aanzien alle door de raad verlangde inlichtingen, een en ander voor zover zulks niet strijdig is met het openbaar belang. Gelijke verplichting bestaat voor de burgemeester voor het door hem gevoerde bestuur. Artikel 257 De raad onderzoekt de rekening zonder uitstel en stelt het bedrag der ontvangsten en uitgaven voorloopig vast, bij een besluit, waarvan het ontwerp hem, tegelijk met de rekening, wordt aangeboden. Burgemeester en wethouders zijn bij de beraadslagingen daarover tegenwoordig, doch onthouden zich van medestemmen over het besluit. -10-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 1741