Uit de laatst beschikbare gegevens ten behoeve van de heffing
van de onroerend-goedbelastingen blijkt dat de waarde in het
economische verkeer voor het jaar 1980 bedraagt voor de
Zakelijk qenothebbenden Feitelijke gebruikers
f 3.729.816.000 f 3.640.764.000
Voor het jaar 1981
moet deze waarde
worden verhoogd
met 894 woningen
a f 75.000 f 67.050.000 f 67.050.000
andere gebouwen f 58.000.000 f 58.000.000
f 3.854.866.000 f 3.765.814.000
Deze waarde in het eco
nomische verkeer vormt
een aantal eenheden per
f 3.000,-- van 1.284.950 1.255.300
Als in het jaar 1981 de bovengenoemde tarieven worden vastge
steld kan de opbrengst als volgt worden geraamd:
- ten laste van de feitelijke gebruikers
1.255.300 x f 6,95 f 8.724.300,—
- ten laste van de zakelijke genothebbenden
1.284.950 x f 9,15 f 11.757.300,—
totaal f 20.481.600,—
Ingevolge artikel 273 van de gemeentewet mag de opbrengst van
de heffing van de onroerend-goedbelasting ten laste van de za
kelijk genothebbenden niet hoger zijn dan 15 van de algemene
uitkering uit het gemeentefonds. Voor de feitelijke gebruikers
geldt in dit verband een maximum van 12
De hoogte van de algemene uitkering uit het gemeentefonds wordt
voor 1981 begroot op f 9 0.635.000,--. De opbrengsten onroerend-
goedbelast ingen zouden dus maximaal kunnen bedragen:
- voor de feitelijke gebruikers
12 van f 90.635.000,-- f 10 876 200
- voor de zakelijk genothebbenden
15 van f 90.635.000,-- f 13 595 250,—
totaal f 24.471.450,
Uit het bovenstaande blijkt dat bij hantering van de voorge
stelde tarieven nog een ruimte aanwezig blijft van:
- voor de feitelijke gebruikers
f 10.876.200,-- - f 8.724.300,-- f 2.151.900,—
- voor de zakelijk genothebbenden
f 13.595.250,-- - f 11.757.300,-- f 1.837.950,—
totaal nog aanwezige ruimte f 3.989.850,--
3