bijl.nr. 438 Het zijn deze - overigens niet wezenlijke - wijzigingen waarover het stadsgewest nu formeel onze instemming vraagt. Wij wijzen erop dat de nu voorgestelde wijzigingen nauwe lijks te toetsen zijn aan de betreffende paragraaf van het programakkoord van augustus 1978. De door het stadsgewest voorgestelde wijzigingen a. Dient de omvang van de stadsgewestraad verminderd te worden? b. Dient de kwaliteitszetel van de burgemeester gehandhaafd te blijven? c. Dient er een verkleining van de omvang van het dagelijks bestuur tot zeven leden gerealiseerd te worden? d. Hoe denkt_U over de mogelijkheid tot verruiming van de keuze van de voorzitter, waarbij de mogelijkheid ont staat dat de voorzitter van buiten de gewestraad afkomstig is? In het verlengde van ons voorstel van 23 augustus 1979 waarin wij ten aanzien van deze punten al een standpunt formuleerden, kunnen de gewenste veranderingen op korte termijn doorge voerd worden Wij zijn van mening dat het stadsgewest in zijn huidige omvang geen goed werkbaar instrument is. Hoewel wij van mening zijn dat de nu voorgestelde veranderingen niet een wezenlijke verbetering inhouden, geven zij in elk geval een zekere stroomlijning. ad aen ad b. Een vermindering van de omvang van de stadsgewestraad door het vervangen van de kwaliteitszetels van de burgemeester en een wethouder door één zetel voor het college van burgemeester en wethouders, lijkt ons niet bezwaarlijk. Daarmee komt de kwaliteitszetel van de burgemeester, die politiek minder aanspreekbaar is binnen het huidige democratische stelsel, in principe te vervallen, hetgeen naar onze mening een juiste ontwikkeling is. Wij geven hierbij overigens aan dat de kans groot is, dat de burgemeester als college-vertegen woordiger terugkomt, hetgeen dan in een verkleinde gewestraad leidt tot een relatieve vermindering van het aantal politiek direct aanspreekbare gemeentevertegenwoor digers ad c. Een verkleining van de omvang van het dagelijks bestuur alsmede het verminderen van het aantal kwaliteitszetels van Breda tot één, lijkt ons niet bezwaarlijk, alhoewel wij niet willen verhelen dat de bevolkingsomvang van Breda, alsmede de financiële bijdrage, niet getals matig vertaald worden in de samenstelling van de stads gewestraad en de samenstelling van het dagelijks bestuur.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 1996