gemeente Breda
bij bijl. nr. 442
De raad der gemeente Breda;
overwegende, dat burgemeester en wethouders bij hun besluiten
d.d. 23 april 1980, nummers BK/32292 en BK/32531, verzonden
9 mei 1980, afwijzend- hebben beschikt op verzoeken om vergun
ning ingevolge de verordening op logeer- en/of kamerverhuur-
inrichtingen van de heer R.3. Stoutjesdijk Van der Borchlaan
15, Breda, tot het exploiteren als kamerverhuurinrichting
van de panden Baronielaan 106 en 139/139a;
dat de heer Stoutjesdijk voornoemd middels schrijven d.d.
27 mei 1980, ingekomen 28 mei 1980, derhalve tijdig, beroep
tegen deze beschikkingen heeft ingesteld op grond van artikel
34 van voornoemde verordening;
dat ten tijde van het nemen van de aangevallen beschikkingen,
de betreffende panden op diverse punten niet voldeden aan
de in genoemde verordening neergelegde vereisten;
dat dit een imperatieve weigeringsgrond opleverde zoals be
doeld in artikel 5, eerste lid, onder a. van genoemde ver
ordening;
dat appellant in zijn beroepschrift aanvoert, dat de destijds
geconstateerde gebreken inmiddels grotendeels door het tref
fen van voorzieningen zijn opgeheven, doch dat hiervan bij
een op 26 augustus 1980 door de dienst van openbare werken
gehouden controle niet is gebleken;
gezien het voorstel van burgemeester en wethouders;
gelet op artikel 34 van de verordening op logeer- en/of kamer-
verhuurinrichtingen;
het beroep van de heer Stoutjesdijk voornoemd ongegrond te
verklaren.
besluit
Aldus besloten in de openbare
vergadering van
De raad voornoemd,
voorzitter.
secretaris.