aan de raad der gemeente Breda 14-10-1980 St/68185 <nnr? Bijlage nummer 443 Voorstel van burgemeester en wethouders tot het voor ken nisgeving aannemen van de brief van het advokatencollec- tief d.d. 13 mei 1980 en in te stemmen met het in het voor stel geschetste invorderings beleid huurachterstanden. In Uw vergadering van 18 augustus 1980 heeft Uw raad de brief van de stichting advokatenkollektief Breda d.d. 13 mei 1980* met als onderwerp invordering huurschulden, in handen van ons college gesteld voor het uitbrengen van een preadvies. Kort samengevat worden met name de volgende punten van het huur- invorderingsbeleid door het advokatenkollektief als onrechtvaardig ervaren 1. Bij een huurachterstand van twee maanden wordt na een waarschu wing de huurder in gebreke gesteld en wordt overgegaan tot (gerechtelijke) invordering van de schuld; 2. De gemeente heeft vanaf de datum van het vonnis het recht de huurder van de ene dag op de andere op straat te zetten, ook als de huur wel wordt betaald. 3. Het is meermalen voorgekomen, aldus het advokatenkollek- tief, dat het woningbedrijf de invordering van een huur schuld doorzette terwijl de huurder - zij het na de inge brekestelling - de huurschuld al betaald had. Tot zover de brief van het advokatenkollektief Artikel 1596 van het burgerlijk wetboek bepaalt dat de huurder tot twee hoofdverplichtingen is gehouden, namelijk: 1. om het gehuurde als een goed huisvader te gebruiken en 2. om de huurprijs op de bepaalde termijn te voldoen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 2009