4
bijl. nr. 443
en juni; invordering wordt in handen gegeven
van de deurwaarder;
25 juni 1979: huurder betaalt de achterstallige huren over
april en mei resteert juni 1979;
6 juli 1979: huurder wordt gedagvaard; achterstand op
dat moment juni en juli 1979; huurder reageert
in het geheel niet en wordt bij verstek veroor
deeld;
30 augustus 1979: vonnis wordt betekend en eerst nu meldt
de huurder zich;
4 december 1979: ten kantore van de gerechtsdeurwaarder wordt
een afbetalingsregeling getroffen van
f 100,-- per maand; de laatste betaling
ter zake is door de deurwaarder ontvangen
op 14 mei 1980.
Gelet op de gevolgde procedure en de o.i. redelijke termijnen
welke in acht zijn genomen, kan in casu niet van een laakbaar i
handelen worden gesproken.
Gezien het voorgaande stellen wij Uw raad voor de brief van
het advokatenkollektief voor kennisgeving aan te nemen en in
te stemmen met het geschetste invorderingsbeleid huurachter
standen.
Ons college doet dit voorstel overeenkomstig het advies van
de commissie openbare werken.
Burgemeester en wethouders van Breda,
Merkx burgemeester.
Van den Dam secretaris.