bijl.nr. 46 -2- De jaarlijkse bijdrage, zijnde het verschil tussen de dyna- mische kostprijshuur en de aan de hand van de stichtings- kosten becijferde vraaghuur, is in het huidige systeem de sluitpost van de exploitatie. Bij de beschikkingen van de staatssecretaris van volkshuisvesting en ruimtelijke ordening d.d. 18 juli 1979* zijn ten behoeve van de exploitatie van de betreffende complexen voorlopige jaarlijkse bijdragen toegekend Voor de 32 bejaardenwoningen bedraagt de voorlopige jaarlijkse bijdrage 59.976,-terwijl voor de 31 normale woningen de bijdrage voorlopig is vastgesteld op 53-750,Als tege moetkoming in de kosten van de voorzieningen die worden ge troffen ten einde de 32 woningen geschikt te maken voor huis vesting van bejaarden is een bijdrage ineens toegekend van 64.000,Deze jaarlijkse bijdragen en de bijdrage ineens worden verstrekt aan de eigenaar, doch indien de eigenaar een toegelaten instelling is en dat is in casu het geval, dan worden deze jaarlijkse bijdragen en bijdrage ineens verstrekt aan de gemeente, onder de voorwaarde dat de gemeente aan de toegelaten instelling deze jaarlijkse bijdragen en bijdrage ineens verstrekt. De jaarlijkse bijdrage is voor de eerste maal betaalbaar een jaar na de datum waarop het exploitatie-tijdvak van 50 jaar ingaat en vervolgens telkens een jaar later. De bouw van de 32 bejaardenwoningen past binnen de planning zoals deze is neergelegd in de 3e nota bejaardenhuisvesting. Zoals bekend heeft Uw raad naar aanleiding van de 2e nota bejaardenhuisvesting besloten dat bij het verlenen van ge meentegaranties voor nieuwe plannen de voorwaarden moeten worden gesteld dat bij toewijzing van de woningen voorrang dient te worden verleend aan Bredanaars en dat de toewijzing dient te geschieden na voorafgaand advies van de adviesfunc tie bejaardenhuisvesting. Genoemde voorwaarden zullen dan ook in het garantiebesluit worden opgenomen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 218