-12- bijl. nr. 1 Bestudering van dit koninklijk besluit en andere op deze zaak betrekking hebbende stukken geven mij voldoende aan leiding U nadere vragen over deze materie te stellen. 1. Heeft de burgemeester op 5 maart 1965 een brief ontvangen van de toenmalige minister van binnenlandse zaken(1), met het verzoek gegevens beschikbaar te stellen? 2. Is de burgemeester met mij van mening dat, indien er een verzoek komt van de B.V.D. waarin om medewerking wordt ge vraagd van de gemeentepolitie, hij de mogelijkheid heeft om kenbaar te maken dat, indien de inhoud van het verzoek twijfel geeft of het verzoek valt binnen de taakstelling van de B.V.D.hij nadere informatie (2) wenst van de minister van binnenlandse zaken en indien hij van mening is dat het verzoek valt buiten het takenpakket van de B.V.D. hij medewerking aan het verzoek behoort te weigeren? Zo neen, waarom niet? 3. Slechts voor datgene wat de politie op uitdrukkelijk verzoek van het hoofd van de B.V.D. verricht is de minister van binnenlandse zaken verantwoordelijke 3)is de brief van 5 maart zo'n uitdrukkelijk verzoek en waarop is dat gebaseerd? 4. Volgens de minister van binnenlandse zaken worden sinds 1970 geen gegevens meer verzameld van ondertekenaars van vrije lijsten bij ondernemingsraad-verkiezingen(4kan de burge meester meedelen of nadien in Breda onder zijn verantwoorde lijkheid doorgegaan is met het verzamelen van genoemde gegevens? (1) Zie de antwoorden op kamervragen van, van der Spek, Roethof, Nijhof en Brinkhorst. Aanhangsel Handelingen Tweede Kamer 1978-1979 nr. 1915. (2) Zie het verslag van de vaste kamercommissie voor de inlichtin gen- en veiligheidsdiensten omtrent haar werkzaamheden. Tweede Kamer zitting 197^—1975 13*105 nr. 1 pag. 15 (Affaire R. van Meurs, opstelling burgemeester van Herwijnen) (3) Zie antwoorden op kamervragen van, van der Lek, Aanhangsel Handelingen Tweede Kamer 1974-1975 nr. 702. 4Zie noot 1

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 27