bijl. nr. 78 In een later schrijven deelde deze commissie mede, dat zij alsook de Vereniging Binnenstad Breda, zich niet eerder ge realiseerd hadden, dat een vervroeging van de drie kermissen in Breda naar zaterdag consequenties zou hebben in het kader van de winkelsluitingswet. De uitbreiding van het aantal kermis dagen met de zaterdag zou immers tot gevolg hebben dat van de zes "vrije" koopavonden in het kader van de in 1977 geldende gemeenteverordening ex artikel 11 van de winkelsluitingswet er drie voor de detailhandel in Breda verloren zouden gaan. De commissie stelde, dat het duidelijk is, dat dit voor de detailhandel bijzonder ernstige gevolgen zou hebben en achtte op grond hiervan een vervroeging van de kermissen in Breda naar de zaterdag ongewenst. Dat door de uitbreiding van het aantal kermisdagen in het kader van de toenmalige wetgeving moeilijkheden zouden ontstaan voor de plaatselijke middenstand is de reden geweest van het negatief besluit op het verzoek van de BOVAK. De BOVAK is door ons in overweging gegeven wanneer de bepalingen van de winkelsluitingswet verruimd zouden zijn op deze aangelegen heid terug te komen. Inmiddels biedt de nieuwe winkelsluitingswet 1976, die met in gang van 1 november 1978 in werking is getreden inderdaad ruimere mogelijkheden tot het verlenen van ontheffingen van de sluitingstijden ten behoeve van winkel- en straathandel. In een schrijven d.d. 15 maart 1979 aan Uw raad verzoekt de Bond van Kermisbedrijfhouders BOVAK thans opnieuw - op grond van dezelfde redenen - te willen toestaan, dat de kermissen in Breda op zaterdag geopend mogen worden. In artikel 7, eerste lid, onder d, van de winkelsluitingswet 1976 is bepaald, dat het op zaterdagen na 17.00 uur verboden is straathandel te bedrijven.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 387