bijl, nr. 81 3. De model-verordening heeft een complementair karakter en is afgestemd op brandveiligheidseisen, die bij of krachtens andere wettelijke regelingen zijn of worden gesteld 1Het model is een geünificeerde verordening, welke naar het voorbeeld van een raamwet is opgezet. De verorde ning zelf bevat derhalve weinig gedetailleerde voor schriften. Deze zijn ondergebracht in de bij het mo del behorende tabellen. De in deze tabellen vermelde normen kunnen voorts op basis van het bepaalde in artikel 2a van de model-verordening eenvoudig worden gewijzigd. Daardoor is het mogelijk deze voorschriften op flexibele wijze af te stemmen op de zich voordoende technische ontwikkelingen Naast deze positieve kenmerken menen wij Uw aandacht te moeten vestigen op een markant verschil in systematiek tussen de bestaande brandveiligheidsvoorschriften en de voorschriften opgenomen in het model. Op basis van de thans nog geldende voorschriften kunnen wij met betrekking tot inrichtingen, welke onder de wer king vallen van artikel 95 van de Algemene politieveror dening 1978 nadere brandveiligheidsvoorschriften stel len. Voldoet een inrichting niet aan nader door ons gestelde voorschriften dan kan deze inrichting onge schikt worden verklaard. Op basis van de model-verordening echter moet ter zake van het gebruiken van inrichtingen, waarop deze verorde ning van toepassing is (zie artikelen 46 tot en met 54) aan ons kennis worden gegeven. Vóórdat met het gebruiken van inrichtingen mag worden aangevangen, zal er door ons gebruikstoestemming moeten zijn verleend. Aangetekend zij hierbij, dat zulks betrekking heeft op het gebruiken van nieuwe inrichtingen. Met betrekking tot inrichtingen, welke thans reeds als zodanig in gebruik zijn, geldt het vereiste van een

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 400