bijl. nr. 81
gebruikstoestemming echter met dien verstande, dat een
overgangsbepaling regelt, dat deze inrichtingen nog
gedurende 12 maanden na inwerkingtreding van deze ver
ordening, het gebruik zonder gebruikstoestemming kunnen
voortzetten (artikel 71).
Wij menen, dat deze systematiek de gemeentelijke over
heid betere mogelijkheden biedt om ten aanzien van de
brandveiligheid van inrichtingen meer preventief op
te treden.
Op grond van het vorenstaande zijn wij van oordeel, dat
het alle aanbeveling verdient om brandveiligheidsvoor
schriften vast te stellen, conform de model-brandbevei
ligingsverordening.
De uitvoering van de brandbeveiligingsverordening.
Alle exploitanten van bestaande inrichtingen, welke onde
de werking van deze verordening vallen, zijn verplicht
binnen 3 maanden na de inwerkingtreding van deze ver
ordening aan ons de in artikel 71, eerste lid van deze
verordening bedoelde kennisgeving te doen ter verkrij
ging van een gebruikstoestemming. Als hieraan gevolg
wordt gegeven, zou dit een zodanige hoeveelheid werkzaam
heden met zich meebrengen, dat niet kan worden voldaan
aan de procedure-eis om binnen ten hoogste 15 maanden
omtrent het al of niet afgeven van een gebruikstoestem
ming te beslissen.
De ervaring in andere gemeenten, waar het model reeds is
ingevoerd, heeft bovendien geleerd, dat in het algemeen
de exploitanten moeten worden aangespoord om aan de
kennisgevingsplicht te voldoen. Vanwege deze praktische
omstandigheden stellen wij ons voor de exploitanten
branchegewijs op deze kennisgevingsplicht te wijzen.
De brandveiligheidssituatie in een bepaalde branche zal
daarbij de prioriteit bepalen.
Voorts zijn wij voornemens ten aanzien van de bestaande
inrichtingen de brandbeveiligingsverordening zo soepel