aan de raad der gemeente Breda Bijlage nr. 83 F/1/61229 23-1-1980 Voorstel van burgemeester en wet houders inzake verkoop van het open baar slachthuis. 1 Inleiding. De oprichting van openbare slachthuizen door gemeente, veelal rond de eeuwwisseling op ga,ng gekomen, was gebaseerd op de noodzaak maatregelen te treffen tegen de slagers, die binnen het stedelijk woongebied aan huis slachtingen verrichtten. Met de oprichting van de gemeentelijke abattoirs ging dan ook de ver plichting gepaard om de slachtingen op het abattoir te concen treren. Bij de in 1919 tot stand gekomen vleeskeuringswet werden regels gesteld voor het keuren^yan slachtdieren, alsmede voor het keu ren van het in de gemeenten ingevoerde vlees. Het verrichten van deze keuringen werd opgedragen aan de gemeenten en daar waar gemeenten slachthuizen exploiteerden lag het voor de hand, dat vleeskeuringsdienst en slachthuisbedrijf werden gecombineerd. Een verplichting voor de gemeenten om er een openbaar slachthuis op na te houden heeft nooit bestaan. Wel hadden" de gemeenten - tot 1 januari 1978 - de bevoegdheid om het stichten van andere slachthuizen op haar grondgebied te verbieden. Sedert de toen in werking getreden wijziging van de vleeskeuringswet is deze be voegdheid vervallen. Bedoelde wijziging van de vleeskeuringswet heeft er mede toe geleid, dat in toenemende mate gemeentelijke slachthuizen zijn gesloten of aan derden verkocht. In verschillende gemeenten be raadt men zich nog over deze materie. In de memorie van toelichting bij het wetsontwerp tot de aange duide wijziging van de vleeskeuringswet, achtten de indieners van het wetsontwerp de exploitatie van een slachtinrichting niet primair een overheidstaak, gegeven de huidige technische

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 415