-6-
bijl. nr. 89
problematiek zoals omschreven in de brief van de bewoners
van het pension voorlopig als opgelost te beschouwen.
In verband met de overschrijding van de beroepstermijn
dienen de bewoners in hun bezwaarschrift niet ontvankelijk
te worden verklaard.
ad. 9
In het bezwaarschrift wordt gevraagd het bestemmingsplan niet
vast te stellen of althans artikel 6 van de voorschriften in
die zin te wijzigen dat het vestigen van detailhandelsbedrijven
mede onder db bestemming bedrijfsdoeleinden valt.
Elvago-Werim heeft plannen om aan de Tramsingel een kantoor-
en handelscentrum te bouwen. Toen de plannen reeds in een ver
gevorderd stadium waren - juli 1978 - heeft de gemeenteraad
plotseling in augustus 1978 voor het gebied een voorbereidings-
besluit genomen.
Voor het inwerking treden van het voorbereidingsbesluit heeft
appellante nog snel een bouwaanvrage ingediend. Zowel het
college als Uw raad'hebben appellante in zijn verzoek om bouw
vergunning niet ontvankelijk verklaard. Deze kwestie wordt
thans behandeld door de raad van state in het kader van de wet
AROB. De gemeente zou met betrekking tot appellante détourne-
ment de pouvoir hebben toegepast.
Appellante heeft bezwaar tegen de regeling zoals deze in het
ontwerpplan is opgenomen: alleen detailhandel met vrijstelling
van ons college, gehoord de rijksconsulent voor handel, ambacht
en diensten, waarbij tevens nog een verklaring van geen be
zwaar van gedeputeerde staten is vereist, indien het uitgebrachte
advies afwijkt van het oordeel van het college.
Appellante uit nogmaals het vermoeden, dat het voorbe
reidingsbesluit destijds is genomen ten einde de bouwplan
nen van haar te frustreren.
Het voorbereidingsbesluit is destijds genomen omdat voor
het gebied geen stedebouwkundige regeling gold en er
gevaar dreigde, dat er ter plaatse een detailhandelsont
wikkeling zou plaatsvinden, welke in strijd zou kunnen
komen met het gemeentelijk distributie-planologisch beleid.
Het formuleren van beleidsuitgangspunten voor het toelaten