bijl. nr. 90
Artikel 17, derde lid:
De directeur kan zich, in de vergaderingen van de bestuurscom
missie, het dagelijks bestuur en de eventuele sub-commissies
doen vergezellen van één of meer ambtenaren.
Artikel 18:
Voor de directeur van een huishouding van een bestuurscommissie
geldt een zelfde verantwoordingsplicht als voor de directeur
van een gemeentelijke huishouding, aangewezen krachtens artikel
252 van de gemeentewet.
Artikel 19:
Het is gewenst, dat de raad t.a.v. de bestuurscommissies de
zelfde controlerende mogelijkheden heeft als t.a.v. burgemeester
en wethouders.
Wanneer de raad - op voorstel van ons college - een deel van de
collegebevoegdheden overhevelt naar een bestuurscommissie is
het redelijk dat die bestuurscommissie voor dat deel van het
(college-)bestuur aan de raad verantwoordelijk is.
Zoveel mogelijk waren daarbij de regels die voor ons college
gelden te hanteren. Dit wordt bereikt door aan de raad, respec
tievelijk de raadsleden, de bevoegdheid te geven de bestuurscom
missie (of de voorzitter of één harer leden) ter verantwoording
te roepen (artikel 129 van de gemeentewet), te interpelleren
(artikel 22 reglement van orde) of schriftelijk vragen te stellen.
Mondelinge vragen (artikel 40, eerste lid van het reglement van
orde) lijken niet voor de hand te liggen, daar deze worden ge
steld in een raadsvergadering waar de bestuurscommissie als zo
danig niet aanwezig is.
Artikel 20:
Nadat de in het vierde lid van artikel 19 genoemde controlemaat
regelen zijn toegepast is het mogelijk, dat er een situatie ont
staat die vergelijkbaar is met een "motie van wantrouwen" tegen
een college-lid of tegen een geheel college.
Hoewel dergelijke situaties gelukkig tot de uitzonderingen be
horen, moeten zij toch geregeld worden. Ook voor een bestuurscom
missie waaraan bevoegdheden van burgemeester en wethouders zijn
overgedragen.