bij bijl. nr. 90
3.
De leden van de bestuurscommissie worden door de
raad benoemd op de hierna aangegeven wijze:
a. twee leden uit zijn midden;
b. tenminste twee leden op voordracht - van tel
kens twee personen - van de bestuurscommissie;
c. twee leden op voordracht - van telkens twee
personen - van de Bredase werkgeversorganisa
ties
d. twee leden op voordracht - van telkens twee
personen - van de centrale werknemersorgani
saties
e. één lid op voordracht - van twee personen - van
de afdeling Breda van de Koninklijke Maatschap
pij tot bevordering van de Geneeskunde.
De voordrachtenbedoeld onder de letters b., c.,
d. en e. worden ingezonden door de bestuurscommis
sie.
De bestuurscommissie overtuigt zich ervan, dat alle
voorgedragen candidaat-leden over hun candidaatstel-
ling zijn gehoord en dat de candidaat-leden hun even
tuele benoeming door de raad zullen aanvaarden.
Artikel 7.
1.
Het lidmaatschap van de bestuurscommissie is onver
enigbaar met het lidmaatschap van de sociale werk
voorzieningscommissie en haar sub-commissies, als
bedoeld in artikel 4 van de wet sociale werkvoor
ziening.
2.
Het lidmaatschap van de bestuurscommissie is tevens
onverenigbaar met de betrekking van:
a. burgemeester van Breda;
b. ambtenaar - in de zin van de ambtenarenwet 1929
- die als zodanig direct danwel indirect is be
trokken bij de uitvoering van de aan de bestuurs-
commissie en/of haar huishouding opgedragen taken
c. een W.S.W. werknemer.
3.
Ten aanzien van het lidmaatschap gelden de artikelen
21., 23., 24., 25a. en 26. van de gemeentewet, met
dien verstande dat de raad in een bijzonder geval
een niet-ingezetene van de gemeente Breda als lid
van de bestuurscommissie kan benoemen.