bijl. nr. 91 Op de naleving van het bepaalde in de vergunning zal controle worden uitgeoefend. VRAAG (ingevolge art. 40, 2e lid R.v.O. d.d. 20-9-1979) Mevrouw M. Saelman-Boelen en de heer A. de Brouwer: 1. Is Uw college bereid elk kwartaal aan de raad en haar leden een overzicht te verstrekken waaruit duidelijk en met reden geving blijkt aan wie wel en aan wie niet bij onderhandse aanbesteding werken of leveranties zijn gegund? 2. Is Uw college bereid de dienst openbare werken te verzoeken toch over te gaan tot het periodiek verstrekken van een door ons gevraagd overzicht, nu immers de onderdelen hiervoor reeds voorhanden zijn en de dienst, naar onze ervaring, tot nu toe altijd de bereidheid heeft getoond haar werkzaamheden inzichtelijk te maken en daarmee te voorkomen dat het raads werk nodeloos wordt verzwaard? ANTWOORD Ad 1. U bent van mening dat ons antwoord van 4 september 1979 op Uw eerder gestelde gelijkluidende vraag zich alleen bepaalt tot de dienst van openbare werken, terwijl U doelde op onderhandse aan bestedingen door alle gemeentelijke diensten en bedrijven. In ons antwoord hebben wij de dienst van openbare werken niet genoemd; wel de commissie openbare werken. Daarin komen ook werken aan de orde waarvan de uitvoering onder verantwoordelijkheid van openbare werken of beplantingen plaats vindt doch ten laste van andere onderdelen van het gemeentelijk apparaat. Wel is in ons antwoord van 4 september verzuimd te vermelden dat aanbesteding van gemeentelijke energiewerken geschiedt onder ver antwoordelijkheid van het energie- en waterbedrijf. Onderhandse aanbesteding van deze laatste categorie werken berust eveneens op een raadsbesluit.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 481