-2-
bijl. nr. 110
Binnen het bestek van dit voorstel zou het te ver voeren om
een historisch relaas te verstrekken van de polemiek die
aan de uiteindelijke totstandkoming van dit plan is vooraf
gegaan.
Het is meer gewenst om ons thans te beperken tot de situatie
van dit moment. De werkzaamheden worden uitgevoerd door een
tweetal installatiebedrijven, namelijk A.V.M. Installatie
techniek B.V. en Feenstra Verwarming B.V. Voor de noodzakelijke
coördinatie bij het gezamenlijk optreden van deze beide be
drijven is in de voorbereidingsfase een beroep gedaan op de
Nationale Woningraad.
Voor een inzicht in het programma en de daaruit voortvloeiende
werkzaamheden moge worden verwezen naar het gezamenlijk schrij
ven van de installatie-bedrijven aan de Nationale Woningraad
d.d. 8 maart 1979.*)
De totale kosten van het groot onderhouds- en verbeteringsplan
worden door de woningbouwvereniging geraamd op 5.055.360,
ofwel op een investeringsbedrag per woning van 6.925,
Ten behoeve van de realisering van het plan heeft het bestuur
van de woningbouwvereniging zich tot de gemeente gewend met
het verzoek om in aanmerking te komen voor geldelijke steun
op voet van de woningwet.
Wij menen dat aan dit verzoek in principe moet worden voldaan,
evenwel onder de voorwaarde dat het rijk voor hetzelfde doel
geldelijke steun aan de gemeente verstrekt.
Eind juni 1979 hebben wij via tussenkomst van de hoofdingenieur
directeur van de volkshuisvesting in de provincie Noord-
Brabant een dergelijk verzoek aan het rijk gedaan.
Bij de beoordeling van de plannen miste de provinciale direc
tie evenwel de warmte-isolatie-maatregelen die, zoals thans
te doen gebruikelijk is, gelijktijdig worden betrokken bij
het uitvoeren van voorzieningen aan centrale verwarmingsin
stallaties
Het bestuur van de woningbouwvereniging, op deze opmerking
attent gemaakt, oordeelde dat het, gezien de fase waarin het
overleg met de huurdersbelangenvereniging verkeerde en het
moeizame verloop daarvan, verstandiger was om de isolatie
maatregelen en de daaruit voortvloeiende huurverhoging niet
als nieuw element in het overleg te betrekken. Ernstige