bijl. nr. 120 -2- Aan de overgangsbepaling, aanvankelijk opgenomen in dit bestem mingsplan, is door de Kroon goedkeuring onthouden wegens het ontbreken van objectieve begrenzingen inzake uitbreiding van bestaande bebouwing. Indien de goedkeuring wel gegeven zou zijn, zou aan het bouwplan van de heer Hagenaars nog geen medewer king gegeven kunnen worden omdat hij geen uitbreiding van be staande bebouwing wil, maar de vestiging van een nieuw be drijf. Een voorwaarde bij uitbreiding is dat de reeds bestaande afwijking van het bestemmingsplan niet wordt vergroot. Door van een burgerwoning een bij een bedrijf behorende woning met bedrijfsgebouwen te maken wordt de afwijking groter. De weigering is ons inziens destijds terecht gedaan. f Overeenkomstig het bepaalde in artikel 390, 3e lid van de Bouw verordening 1978, is de heer Hagenaars in de commissieverga dering van 13 maart 1980 gehoord. Het proces-verbaal*opge maakt van deze hoorzitting, treft U hierbij aan. Wij stellen U voor overeenkomstig bijgevoegd concept te beslui ten tot ongegrondverklaring van het beroep tegen de weigering van de bouwvergunning. Ons college doet dit voorstel overeenkomstig het advies van de commissie ruimtelijke ordening. Burgemeester en wethouders van Breda, Merkx burgemeester. Van den Dam secretaris. ligt ter visie in de leeskamer.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 585