bij bijl. nr. 145 III
-3-
Artikel 10
Indien het hoofd bureau comptabiliteit meent ahn de vast
legging in de financiële administratie van een recht, inkomst,
verplichting,uitgaaf niet te kunnen medewerken, geeft hij
hiervan terstond - via de comptabele - kennis aan de directeur/
afdelingschef en aan burgemeester en wethouders, wier beslis
sing hij afwacht.
Artikel 11
Het hoofd bureau comptabiliteit houdt toezicht op de werkzaam
heden van de sub-kassiers.
Hij brengt hem gebleken nalatigheden in de uitvoering van de
werkzaamheden van de subkassiers terstond ter kennis van de
directeur/afdelingschef en de comptabele.
Artikel 12
Het hoofd bureau comptabiliteit verstrekt een keer per maand
een opgave aan de comptabele inhoudende:
1. de rechten waarvoor nog geen inningsopdrachten zijn afgegeven
2. de inningsopdrachten welke nog niet zijn geïnd onder toe
voeging van een motivering en vermelding van de genomen in
vorderingsmaatregelen
3. de ontvangsten waarvoor geen inningsopdrachten zijn afgegeven
4. de verplichtingen waarvoor nog geen betalingsopdrachten zijn
afgegeven
5. de betalingsopdrachten welke nog niet zijn geëffectueerd
onder toevoeging van een motivering;
6. de in artikel 8 van de instructie bedoelde spoedopdrachten;
7. de saldi van de kassen van de sub-kassiehs
8. de afgegeven cheques zoals bedoeld in artikel 19, lid 1, van
de verordening;
Artikel 13
Het hoofd bureau comptabiliteit is verantwoordelijk voor de
bewaring van alle bescheiden met betrekking tot de financiële
administratie van de algemene dienst en het kasbeheer van de
gemeente, gedurende de ten aanzien daarvan vastgestelde wette
lijke termijnen.