bijl. nr. 207 De beleidsvoornemens zijn vertaald in financiële cijfers die bij deze notitie zijn gevoegd. Deze cijfers zijn mede gebaseerd op de voor de jaren 1980 t/m 1983 in het voor uitzicht gestelde subsidies. Bij uitvoering hebben de beleidsvoornemens tot gevolg dat: - directie en personeel goed worden gehuisvest en dat aan de onhoudbare werksituatie op korte termijn een eind wordt gemaakt; - de verspreide opslag van het museumbezit in niet goed ge outilleerde gebouwen wordt gecentraliseerd; - het hoofdgebouw een duidelijke functie krijgt voor het publiek: het tonen van de vaste collectie en wisselten toonstellingen - de inventarisatie van het bezit wordt afgerond, waardoor de toegankelijkheid en het gebruik van het bezit aan zienlijk wordt vergroot; - het personeel is versterkt; - het museum in staat is de publieksfunctie op ruimere schaal en meer adequaat aan te pakken". Bij het voorstel willen wij de volgende kanttekeningen plaatsen. Algemeen: collectievorming en -verzorging is vanzelfspre kend steeds een eerste doelstelling geweest. Van het begin af heeft het museum ook steeds gefunctioneerd naar het pu bliek, een tweede doelstelling, die onverbrekelijk met de eerste is verbonden. Een museumbeleid op de dag van vandaag stelt andere eisen zowel aan de collectievorming en -verzorging als aan de publieksgerichte functie. Nieuwe opvattingen en daarmee gepaard, nieuwe eisen zijn zeker niet aan het museumbe stuur en zijn medewerkers/sters voorbijgegaan, maar tot nu toe is het museum onvoldoende uitgerust voor de gewijzigde taakstelling. Slechts met veel inzet en persoonlijke in spanning is het mogelijk het stedelijk en bisschoppelijk museum te exploiteren, zoals nog eens is bevestigd in het reeds genoemde rapport van de onderzoekscommissie.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 869