"bijl. nr. 207 -ij- Het stedelijk en bisschoppelijk museum beschikt over collec ties, die voornamelijk betrekking hebben op de regio. Het stedelijk museum is daarom bij uitstek een instrument voor het bewaren en verzorgen van voorwerpen en andere zaken uit het verleden. De waarde van het museum voor stad en regio neemt aanmerkelijk toe, indien de collecties tevens kunnen worden gebruikt voor wetenschap, informatie educatie, in spiratie of recreatie. Het stedelijk en bissch ppelijk museum is gemakkelijk be reikbaar voor de stedelijke en regionale bevolking. Het is een van de culturele voorzieningen, die' tezamen met de an dere het culturele platform bepalen. Wij onderschrijven het standpunt van de rijksoverheid, die in de museumnota 1976 een spreiding van de musea voorstaat; spreiding past in het decentralisatiebeleid. Een eigen stedelijk museum heeft ook eigen consequenties voor de stedelijke gemeenschap, vooral ook van financiële aard. Decentralisatie van beleidsverantwoordelijkheid bete kent namelijk eveneens decentralisatie van financiële ver antwoordelijkheid. In de subsidiëring beperkt het rijk zich tot de rijksmusea. In financieel opzicht valt voor het museum ook weinig te verwachten van de provinciale overheid. De provincie heeft gekozen voor één provinciaal museum in Den Bosch, waarvoor zij de financiële verantwoordelijkheid wil dragen. In de exploitatiekosten van de overige musea wil de provincie niet bijdragen. De provinciale subsidies voor mu sea in de provincie zijn beperkt tot bijdragen in aankopen en restauraties en verder tot enige marginale steun. Zoals bekend hebben wij zelf en in samenwerking met anderen di verse pogingen ondernomen om de provincie tot een ander standpunt te bewegen omdat wij van mening zijn dat in feite een aantal musea in de provincie tezamen het provinciaal historisch bezit in handen hebben. Deze pogingen hebben niet tot een ander provinciaal standpunt geleid. De con clusie kan dan ook geen andere zijn dan dat het stedelijk museum is aangewezen op de gemeente Breda.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 870