bijl. nr. 222 -ij- De bezwaarschriftenprocedure ingevolge de wet administratieve rechtspraak overheidsbeschikkingen is een rechtsgang die open staat voor derdenwanneer zij menen in hun belangen rechtstreeks te zijn getroffen en er geen andere beroepsmogelijkheid aanwezig is. Tegen het verlenen van een bouwvergunning is op grond van de woningwet voor derden geen mogelijkheid beroep in te stellen. Het indienen van een bezwaarschrift ex artikel 7, lid 2 van eerder genoemde wet Arob tegen het verlenen van de bouwvergunning is niet onjuist. Met betrekking tot het niet-ontvankelijkverklaren van de ingediende bezwaarschriften zijn wij van oordee". geweest, dat - gelet op het bepaalde in artikel 9, lid 4 van de wet Arob - de bezwaarschriften zo spoedig als dit1 redelijkerwijs verlangd kon worden zijn ingediend en derhalve zijn de indieners van het bezwaarschrift in hun bezwaren ontvankelijk verklaard, (zie brief d.d. 14 augustus 1979). Gelet op het vorenstaande met betrekking tot het gevoerde over leg met de heer Buijsen en de reden waarom aan hem de bouwver gunning is geweigerd, zijn wij de mening toegedaan, dat de schade welke geleden wordt zeker niet voor rekening van de gemeente dient te komen. De weigering van de bouwvergunning is ons inziens terecht ge daan. Overeenkomstig het bepaalde in artikel 390, 3e lid van de bouwverordening 1978, is de heer mr. A.F.M. de Kok, namens de heer Buijsen, in de commissievergadering van 1 mei 1980 gehoord. Het proces-verbaal*, opgemaakt van deze hoorzitting, treft U hierbij aan. Wij stellen U voor overeenkomstig bijgevoegd concept te beslui ten tot ongegrondverklaring van het beroep tegen de weigering van de bouwvergunning. Ons college doet dit voorstel overeenkomstig het advies van de commissie ruimtelijke ordening. Burgemeester en wethouders van Breda, Merkx burgemeester. Van den Dam secretaris. *ligt ter visie in de leeskamer

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 923