-4-
van enig jaar belangrijke invloed op de hoogte van de uitkering.
'73)
Lde
jn
?en.
;e-
iri
3.1.2. Bijzondere gegevens
Bij de berekening van de genieentefondsuitkeringen zijn de volgende gegevens
van bijzonder belang.
a. Uiteraard is rekening gehouden met de structurele bezuiniging op de uit
keringen uit het gemeentefonds in het kader van de door het rijk voor
genomen beperking van de overheidsuitgaven van 3 miljard in 1980.
Voor Breda betekent dit een structurele teruggang van 2 miljoen.
Aangezien in dit verband ook de budgetten met 2 miljoen zijn ver
laagd ontstaat op dit punt in 1981 in principe geen (verdere) ver-
0 slechtering van de budgettaire positie. (Verwezen wordt kortheidshalve
naar bijlage nr. /1980).
b. In verband met de structurele verslechtering van de groei van het
nationaal inkomen waaraan de reële groei van het gemeentefonds is
gerelateerd is voor 1981 en volgende jaren rekening gehouden met een
aanzienlijke teruggang van de groei van de gemeentefondsuitkeringen.
Uitgegaan is, na ingewonnen informatie bij de Ministeries van Binnenlandse
Zaken en van Financiën en bij de Raad voor de (Jemeentefinanciën, van een
reëel accres van 1, 175(1980 2,35$), neerkomend op 1 punt groei over
de uitkeringsbasis ad 16 miljoen in plaats van 7 punten in 1980.
Het structureel nadeel beloopt 1 miljoen per jaar. Het betreft hier
voorshands een voorlopige aanname in afwachting van de bekende juni -
circulaire van het Ministerie van Binnenlandse Zaken omtrent de gemeente
fondsuitkeringen voor het komende jaar; eventuele mee- of tegenvallers
kunnen zich t.a.v. deze aanname uiteraard nog voordoen.
c. Mede als gevolg van de hiervoor onder punt 3.1.1vermelde andere be-
rekeningswijze van de uitkeringen uit het gemeentefonds m.i.v. 1981
wordt voortaan niet meer uitgegaan van een afzonderlijke behandeling
van de compensaties uit het gemeentefonds voor loon- en prijsontwikkelingen.
In het vervolg wordt nagegaan hoeveel (naar verwachting) de feitelijke
compensaties uit het gemeentefonds voor het komende jaar zullen bedragen.
Hierbij wordt er van uitgegaan, dat de landelijke nominale loonontwikkeling
voor 100$ en de landelijke nominale prijsontwikkeling voor 90$ wordt ge
compenseerd. Een en ander is gebaseerd op de ervaringen van de afgelopen
jaren.