3
bijl.nr. 190
De stadsadvocaat heeft bij meerdere gelegenheden en laatste
lijk in de genoemde commissievergadering van 19 maart
1981 ons standpunt ondersteund en benadrukt.
In verband met het vorenstaande merken wij op dat het
onderwerp van het thans voorliggende preadvies van zo
danige aard is, dat Uw raad naar het ons voorkomt vol
doende kan worden geïnformeerd zonder dat tegelijkertijd
gemeentelijke belangen door de openbare behandeling ge
schaad worden.
IV. Het leek ons juist, de onder III. Ie alinea genoemde ge
sprekken van de zijde van de gemeente uit te voeren op
basis van een aantal uitgangspunten en voorstellen, die
wellicht aanleiding zouden kunnen vormen zowel voor het
opstarten van een adequate actie van betrokkenen als voor
het openhouden van nader overleg.
De feitelijke situatie van waaruit vertrokken zou moeten
worden was de navolgende:
a. bij de realisering van de bouwplannen in plandeel
Zuid I zijn de woningbouwvereniging, de stichting,
de architect, de aannemer en de gemeente in een aan
tal (juridische) relaties betrokken;
b. het door de stichting geëntameerde bouwplan van in to
taal 42 vrije-sectorwoningen ondervindt zodanige belem
meringen, dat algehele voltooiing binnen redelijke
termijn en binnen de gemaakte afspraken en overeenkom
sten niet in de verwachting ligt;
c. uit a. en b. volgt, dat bij niet- of niet gehele nako
ming van de aangegane verplichtingen schadeaanspraken
tussen aannemer en opdrachtgever kunnen ontstaan (dit
voor zover zij al niet waren ontstaan)
V. Vorenomschreven feitelijke situatie was aanleiding voor
de volgende gemeentelijke opstelling:
a. de plicht tot schadebeperking c.q. tot vermijding
van schade geldt voor elk der betrokkenen: het lijkt
derhalve juist, bij het zoeken naar mogelijke oplos
singen niet bij voorbaat een der genoemde partijen
als zodanig uit te sluiten;
b. de bestaande situatie op de woningmarkt maakt het
realiseren van een bouwplan in de vrije sector of
in de premiekoop-B-sector nagenoeg onmogelijk: zeker
heid kan wel worden verkregen indien een bouwplan
zou kunnen worden ontwikkeld, dat in een van de overige
gesubsidieerde sectoren zou kunnen worden onderge
bracht;
c. om na te gaan, of een dergelijk bouwplan ontwikkeld
zou kunnen worden, zou allereerst de architect moeten
worden ingeschakeld om binnen de navolgende randvoor
waarden aan het werk te gaan: het te ontwikkelen plan
moet zich verhouden tot de bestaande woningen (archi
tectonisch/kwalitatief aspect)het moet zoveel als
mogelijk is binnen de vigerende stedebouwkundige ka
ders worden gerealiseerd (geen tijdverlies)het moet
woningen in de woningwet- en/of premiehuur- en/of premie-
koop-A-sfeer omvatten en voorts van een zodanig stichtings
kostenniveau zijn dat zich geen afzetproblemen voordoen
(vermijden van risico en renteverliezen)