G.Artikel 7 wordt gewijzigd als volgt: a In lid 1 wordt in plaats van "de gewezen wethouder" gele zen: belanghebbende. b In lid 1 wordt in plaats van "artikel 4, vierde lid" gelezen: artikel 4, lid 7. H.Artikel 8 wordt gewijzigd als volgt: a Lid 1 wordt gelezen: 1 Zo spoedig mogelijk na het overlijden van de gewezen wethouder wordt aan de weduwe of weduwnaar, van wie de overledene niet duurzaam gescheiden leefde, een bedrag uitgekeerd, gelijk aan de uitkering, eventueel vermeer derd met de toeslag als bedoeld in artikel 3a, waarop de gewezen wethouder op de dag van het overlijden recht had, berekend over drie maanden. b Lid 2, eerste volzin, wordt gelezen: Laat de overledene geen weduwe of weduwnaar na, van wie hij, onderscheidenlijk zij, niet duurzaam gescheiden leefde, dan wordt evenbedoeld bedrag uitgekeerd ten-be hoeve van de minderjarige wettige of natuurlijke kinde ren 'van de overledene, of minderjarige kinderen waar over de overledene ten tijde van het overlijden de pleeg- ouderlijke zorg droeg. I.Artikel 9a met opschrift "Wedde" vervalt. 3.Artikel 10, lid 2, vervalt, alsmede de aanduiding "I" bij de aanhef van artikel 10. K.Artikel 13, lid 3, wordt gelezen: 3 Het verzoek bedoeld in het vorige lid dient binnen dertig dagen na de datum waarop belanghebbende anders dan krach tens artikel 96 van de gemeentewet voor het eerst als wethouder is opgetreden bij burgemeester en wethouders te worden ingediend. L.Artikel 13a met opschrift "Wedde" vervalt. M.Artikel 15 wordt gelezen: 1 Behoudens het bepaalde in lid 3 bedraagt het pensioen voor ieder van de eerste vier jaren als wethouder 3,5 percent en voor ieder overig jaar als wethouder 1,75 percent, in totaal tot een maximum van 70 percent, van de - in de zin van artikel 3 - laatstelijk als wethouder genoten wedde, vermeerderd met het percentage van de

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1981 | | pagina 1059