P.Oe tweede volzin van artikel 23 wordt gelezens Daarbij wordt uitsluitend de voor pensioen in aanmerking komende diensttijd van de wethouder, de gewezen wethouder of de gepensioneerde wethouder in aanmerking genomen, die gelegen is voor het tijdstip van diens overlijden. Q.Artikel 24 wordt gelezen: 1 Het wezenpensioen bedraagt: a. voor elk kind wiens moeder aan het overlijden van de vader onderscheidenlijk wiens vader aan het over lijden van de moeder recht op pensioen ontleent: een zevende gedeelte; b. voor elk ander kind: twee zevende gedeelte van het pensioen van de overledene, berekend overeenkomstig artikel 21. 2 Voor de toepassing van het vorige lid wordt onder moeder onderscheidenlijk vader tevens begrepen, de echtgenote of echtgenoot van de wethouder, gewezen wethouder of gepensioneerde wethouder, die op het tijdstip van haar of zijn overlijden de pleegouderlijke zorg had voor het kind, bedoeld in artikel 19. R.Artikel. 25 wordt gelezen: 1 Het wezenpensioen wordt verhoogd tot twee zevende gedeel te van het bedrag waarvan het is afgeleid, wanneer het weduwenpensioen of het bijzonder weduwenpensioen van de moeder dan wel het weduwenaarspensioen van de vader wegens overlijden is geëindigd. 2 Wanneer het weduwenpensioen van de moeder krachtens arti kel 23 wegens hertrouwen opnieuw wordt vastgesteld, wordt het wezenpensioen verhoogd met een bedrag, dat zich ver houdt tot het wezenpensioen als het verschil tussen het weduwenpensioen vbbr en na de toepassing van artikel 23 zich verhoudt tot het weduwenpensioen vbbr die toepassing. 3 Voor de uitvoering van de voorgaande twee leden is artikel 24, lid 2, van overeenkomstige toepassing. S.Artikel 26, lid 1, wordt gelezen: 1 Het gezamenlijk bedrag aan weduwen-, bijzonder weduwen- en wezenpensioen of aan wezenpensioen gaat het bedrag waarvan die pensioenen zijn afgeleid niet te boven. j

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1981 | | pagina 1062