van de Stichting Administratie Indonesische pensioenen, dan wel ten laste van de Nederlandse Antillen of een publiekrechtelijk lichaam in dat land of een door het openbaar gezag in een van deze landen ingesteld fonds, met inbegrip van de daarop onder welke benaming ook ver leende toeslagen en met uitzondering van een pensioen krachtens de Wet buitengewoon pensioen 1940-1945 (Stb. 1947, H 313) en de Wet buitengewoon pensioen zeelieden oorlogsslachtoffers 1940-1945 (Stb. 1947, H 420), van een uitkering krachtens de Wet uitkeringen vervolgings slachtoffers 1940-1945, van een invaliditeitspensioen met de daarop toegekende verhogingen krachtens een vroe gere militaire pensioenwet in de zin van de Algemene militaire pensioenwet, van een invaliditeitspensioen, een invaliditeitsverhoging en een bijzondere invalidi- teitsverhoging krachtens laatstgenoemde wet, alsmede van een uitkering krachtens de Algemene oorlogsongevallen- regeling Onder een pensioen krachtens een andere regeling wordt in dit artikel mede begrepen een ten laste van het rijk onder welke benaming ook verleende toeslag op een pen sioen, een daarmee in aard overeenkomende uitkering of een onderstand bij wijze van pensioen ten laste van Sur i- name of een publiekrechtelijk lichaam in dat land. 5 Na beperking van een eigen pensioen volgens lid 1 of lid 2 wordt de toegepaste beperkingsbreuk slechts ge- wijigd, wanneer een pensioen als in dit artikel bedoeld wordt toegekend of eindigt dan wel - anders dan wegens aanpassing naar.de in artikel 157 van de Algemene pensioen wet politieke ambtsdragers bedoelde regelen en daarmee overeenkomende regelen in andere pensioenwetten dan de in dit artikel genoemde - wordt herzien. W.Artikel 33 wordt gelezen: Het vorige artikel vindt op grond van artikel 154 juncto artikel 94 van de Algejnene pensioenwet politieke ambts dragers overeenkomstige toepassing indien voor een weduwe onderscheidenlijk een wees recht bestaat op meer dan een weduwe- onderscheidenlijk wezenpensioen krachtens of op de voet van de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers, dan wel naast een of meer zodanige pensioenen recht bestaat op een of meer andere weduwen- onderscheidenlijk wezen pensioenen, met dien verstande dat: a. indien het samenloop van weduwenpensioenen betreft, voor f 121.187,wordt gelezen f 86.563, b. indien het samenloop van wezenpensioenen betreft, voor f 121.187,-- wordt gelezen naar de onderscheiding van artikel 24, eerste lid f 17.313,-- ten aanzien van een kind wiens moeder of vader recht heeft op pensioen f 34.625,-- ten aanzien van elk ander kind. dit bedrag geldt per 1 augustus 1976. - 11 -

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1981 | | pagina 1064