- 13 - a. voor zover diensttijd met pensioen wordt vergolden, vermenigvuldigd; b. voor zover diensttijd met pensioen wordt vergolden, wordt vermenigvuldigd; 3,5 percent per jaar met deze diensttijd met 2 wordt 0,875 percent per jaar met deze diensttijd met 0,5 c. maximaal een diensttijd van 40 jaar in aanmerking wordt genomen. Het in de vorige volzin omschreven deel wordt inbouw- bedrag genoemd. 2 Op een weduwenpensioenniet zijnde een pensioen als bedoeld in artikel 18, dat is afgeleid van een pensioen waarop, in verband met het recht op een pensioen als bedoeld in artikel 8, lid 2, van de Algemene Ouderdoms wet, lid 1 van toepassing was, vindt dat lid niet eerder toepassing dan met ingang van de eerste dag van de maand volgende op die waarin dat pensioen krachtens het bepaal de in artikel 56, lid 1, is geëindigd. 3 Het inbouwbedrag overschrijdt niet het bedrag van het algemeen pensioen, dat geacht kan worden betrekking te hebben op een tijdvak, liggende tussen de aanvang en het einde van de diensttijd, waarnaar het pensioen met inachtneming van lid 1 is of geacht wordt te zijn bere kend. •Artikel 39 wordt gewijzigd als volgt: 1 In artikel 39 wordt, met wijziging van de litterae b tot en met h in c tot en met i, een nieuw littera b in gevoegd luidende: b. -Het recht op een algemeen pensioen, dat bestond op de dag waarop de rechthebbende is overleden of sedert welke hij is vermist, wordt geacht voort te duren tot het tijdstip waarop diens pensioen krachtens het bepaalde in artikel 56, lid 1, is geëindigd. 2 Het in e gewijzigde d wordt gelezen: e. Als diensttijd wordt uitsluitend in aanmerking genomen de diensttijd, gelegen tussen de tijdstippen waarop de leeftijd van 15 jaar is en die van 65 jaar is of zou zijn bereikt. 3 Aan het eind van het in h gewijzigde g vervalt de punt en wordt toegevoegd: en artikel 47 van de Algemene Wedu wen- en Wezenwet.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1981 | | pagina 1066