- 15 -
DD.In artikel 42, lid 1, wordt in plaats van artikel 39, onder
f," gelezen: artikel 39, onder g.
EE.Artikel 43 wordt gewijzigd als volgt:
a Lid 1 wordt gelezen:
1 Indien het bedrag dat tot grondslag heeft gestrekt voor
de berekening van het pensioen, nadat dat bedrag is aan
gepast aan de hand van de in artikel 46 bedoelde regelen,
op de dag met ingang waarvan de voorgaande artikelen
van deze paragraaf voor de eerste maal ten aanzien van
het pensioen toepassing vinden lager is dan f 19.110,--*)
wordt het met toepassing van de voorgaande artikelen
van deze paragraaf berekende inbouwbedrag vermenigvuldigd
met een breuk, waavan de teller is eerstbedoeld bedrag
op bedoelde dag en waarvan de noemer is f 19.110,--*).
De uitkomst van deze vermenigvuldiging vormt in dat geval
het inbouwbedrag. Het in de vorige volzin genoemde bedrag
wordt gewijzigd bij de regelen, bedoeld in artikel 157
van de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers.
b Na vernummering van lid 2 in lid 3 wordt een nieuw lid
2 ingevoegd, luidende:
2 Indien het pensioen rechtstreeks of middellijk is afgeleid
van een eigen pensioen, geldt voor de toepassing van
het vorige lid als grondslag voor de berekening van het
pensioen, het bedrag dat heeft gestrekt tot grondslag
voor de berekening van het eigen pensioen.
c In het tot lid 3 vernummerd lid 2 wordt telkens voor
"vorig lid" gelezen: lid 1.
FF.Artikel 46 wordt gelezen:
De ingevolge deze verordening toegekende pensioenen worden
naar de regelen als bedoeld in artikel 157 van de Algemene
pensioenwet politieke ambtsdragers aangepast.
GG.Artikel 48 wordt gelezen:
1 Op de wedde van de wethouder alsmede op de uitkering
van de gewezen wethouder wordt volgens bij algemene maat
regel van bestuur te stelleh regelen een bedrag inge
houden als pensioenpremie.
2 Inhouding van pensioenpremie op de uitkering vindt slechts
plaats voor de helft van het in het eerste lid bedoelde
bedrag over tijd die naar 0,875 percent per jaar met
pensioen wordt vergolden.
Dit bedrag geldt per 1 augustus 1976.