f* Artikel 34a (artikel 34a Appa juncto artikel 133 Appa) De tekst van artikel 34a, lid I, van de Appa is ontleend aan die van het bij de Wet van II april 1979, Stb. 304, ingevoegde artikel J3a van de Algemene burgerlijke pensioenwet. Volgens de memorie van toelichting op artikel J3a hebben zich gevallen voorgedaan, waarin kinderen, die reeds in het genot zijn van wezen pensioen, als pleegkind van de man met wie hun moeder is hertrouwd, recht verkrijgen op grond van het overlijden van hun stiefvader. In een dergelijk geval cumuleert een wegens het hertrouwen van de moeder krachtens artikel H8, tweede lid, (artikel 25, lid 2, van de model-veror dening) reeds verhoogd wezenpensioen onbeperkt met een aan het overlijden van de pleegvader ontleend wezenpensioen. Het voorgestelde artikel J3A beoogt onbeperkte cumulatie van wezen- pensioen tegen te gaan analoog aan de regeling voor samenloop van we duwenpensioen in artikel J3 (artikel 34 model-verordening; art. 34 Appa). De eveneens in artikel 34a, lid I, opgenomen zinsnede 'krachtens een andere regeling' is uitsluitend van wetstechnische aard. Artikelen 37, lid 1, en 49 (artikel 134 juncto artikel 97 en artikel 158 juncto artikel 107 Appa). De wijzigingen van artikel 37, lid I, en artikel 49 houden verband met het geheel of gedeeltelijk meetellen van de uitkeringstijd voor pensioen, zoals geregeld in het nieuwe artikel 15, lid 4 (artikel 139, lid 3, Appa). Artikel 37, lid 2 (artikel 154, juncto artikel 97, lid 3, Appa) Artikel 97 van de Appa is gewijzigd b(j artikel VII van de Wet van 11 april 1979, Stb. 304. De tekst van het nieuwe lid 2 van artikel 37 van de model-verordening is ontleend aan die van het bij de Wet van II april 1979, Stb. 304, inge voerde nieuwe lid 3 van artikel J6 van de Algemene burgerlijke pen sioenwet. Aan de toelichting op de nota van wijzigingen (Tweede Ka mer, Zitting 1978-1979, 14505, nr. 6) ontlenen w(j over het nieuwe lid 3 van artikel J6 van de Algemene burgerlijke pensioenwet het volgende. 'Ingevolge artikel Q2 (artikel 54, lid I, van de model-verordening) gaat het weduwen- c.q. wezenpensioen in met de dag volgend op die van overlijden van de gepensioneerde ambtenaar. Het eigen pensioen van de gepensioneerde ambtenaar eindigt ingevolge artikel Q5, eerste lid (ar tikel 56, lid I, van de model-verordening) op de laatste dag van de maand van overlijden. Met deze bepaling heeft de wetgever beoogd te voorkomen dat na het 30 a- v 7>i «.r i"Ti»- overlijden verbeteringen zouden moeten worden aangebracht in de be taalbaarstelling van het pensioen over de lopende maand, dan wel ach teraf verrekening of terugvordering van het te veel betaalde zou moeten plaatsvinden. Dij de invoering van het inbouwsysteem is over het hoofd gezien dal het aan de overledene toegekende Algemene ouderdomspensioen na het overlijden toekomt aan de langstlevende der echtgenoten uit eigen hoof de (artikel 15, eerste lid, A.O.W.) en daarom niet vatbaar is voor in bouw in het na overlijden nog tot het einde van de maand doorlopende eigen pensioen van de overledene. Met betrekking tot het over de gehele maand van overlijden ingebouwde Algemene ouderdomspensioen dient daarom wel een correctie te worden aangebracht. Teneinde dit te voorkomen wordt voorgesteld aan artikel J8 een bepa ling toe te voegen inhoudende dat de overledene wordt geacht zijn recht op algemeen ouderdomspensioen te behouden tot het einde van de maand van overlijden, zodat wel inbouw kan plaatsvinden. Tevens wordt hiermee bereikt dat de gerechtigde(n) tol de nalatenschap aan spraak hebben op eenzelfde bedrag (proportioneel) als de erflater zou hebben ontvangen ware hij in leven gebleven.' Artikel 39 (artikel 99 juncto artikel 155 Appa) Bjj artikel VII van de Wet van II april 1979, Stb. 304, is artikel 99 van de Appa gewijzigd. De wijzigingstekst van artikel 99 is ontleend aan die van het bij dezelfde wet gewijzigde artikel J6 van de Algemene burger lijke pensioenwet. Over de wijziging van artikel J6 wordt in de toelichting op de nota van wijzigingen (Tweede Kamer, Zitting 1978-1979, 14505, nr. 6) het volgen de opgemaakt. 'Teneinde te voorkomen dat ten aanzien van de weduwen over de res terende dagen van de maand van overlijden tweemaal Algemeen pen sioen wordt ingebouwd, namelijk in het doorlopende eigen pensioen van de overledene én in het reeds op de dag volgend op die van overlijden ingegane weduwenpensioen, wordt voorgesteld aan J6 een bepaling toe te voegen, inhoudende dat in het weduwenpensioen geen inbouw plaatsvindt gedurende de maand van overlijden.' De voorgestelde wijziging van artikel 39, onder e, (oud: artikel 39, onder d) beoogt de huidige redactie te verduidelijken. Artikel 41 (artikel 101 Appa) De voorgestelde wijziging behelst slechts een redactionele aanpassing. 31

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1981 | | pagina 1078