bijl.nr215
-2-
Zoals reeds tijdens de behandeling van het Reglement van Orde
is gezegd, is het niet uitgesloten, mits de vragen vroegtijdig
bekend zijn, dat het college meteen antwoordt.
ANTWOORD
De betreffende brief de dato 18 maart 1981, met subsidieverzoek,
is door ons college behandeld in onze vergadering de dato 7
april 1981.
Inderdaad had de brief ter kennis gebracht moeten worden van
de raad, met het voorstel deze ter afdoening in handen te stellen
van ons college.
In voorkomende gevallen zullen wij erop toezien dat deze proce
dure wordt gevolgd.
VRAAG (gesteld d.d. 16-1-1981 ingart. 48, 2e lid R.v.O.)
de heer Garritsen:
1. Is het college met mij van mening dat het gevoerde beleid van
staatssecretaris Haars t.a.v. deze groep zigeuners niet getuigt
van respect voor deze bevolkingsgroep welke in bijna heel
Europa gediscrimineerd en niet geaccepteerd wordt?
2. Is het college bereid haar afkeuring van het gevoerde beleid
en met name de opsluiting in een Nederlandse gevangenis,
kenbaar te maken aan de staatssecretaris en aan de Neder
landse regering? Zo neen, waarom niet?
3. Is het college tevens bereid, staatssecretaris Haars tevens te
berichten dat de gemeente Breda bereid is een aantal zigeu
ners een standplaats aan te bieden om hiermee concreet tot
uiting te brengen dat de gemeente Breda zich het lot van deze
vervolgde groep aantrekt en zich humanitair en rechtvaardig
opsteld in deze.